Thema 3 blz 295-299

Welkom P5A
1 / 17
next
Slide 1: Slide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolvmbo b, k, t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom P5A

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Goedemorgen
Inhoud les;
Uitleg opdracht
Zelfstandig aan het werk!
Afronden

Slide 3 - Slide

Leerdoelen 
Je weet wat het verschil is tussen Huis en Thuis.
Je weet welke gevoelens bij Thuis kunnen horen.
Je kunt dit verwerken in een creatieve
opdracht.
Je weet wat Godshuizen zijn.
Je weet waarom dit voor mensen als 
thuis kan voelen.
Je kent Godshuizen in jouw buurt.

Slide 4 - Slide

Opdracht 1: Wat is Huis/Thuis
Maak 2 kolommen in je schrift. 
Schrijf boven de ene kolom Huis en de ander Thuis.
Schrijf in de kolommen de woorden die volgens
 jou bij Huis en Thuis horen.
Schrijf in iedere kolom tenminste 3 woorden.
Waar voel jij je thuis?
Wat is het verschil tussen huis en thuis?
Huis
Thuis

Slide 5 - Slide

2 Elfjes
1. maak 1 elfje
2. begin het ene elfje met huis 
3. in de elfjes wordt duidelijk wat je onder huis/thuis verstaat.
4. een elfje bestaat uit 11 woorden: let op de opbouw. (zie voorbeeld)
                        Huis                (1 woord)
                dikke muren       (2 woorden)
             ramen van glas    (3 woorden)
          boven op een terp (4 woorden)
                 Minnertsga        (1 woord)

Slide 6 - Slide

Godshuizen
De gebouwen waar gelovigen samen komen noemen we GODSHUIZEN. Mensen komen daar bij elkaar om te bidden, te zingen, uit een van de heilige boeken te lezen, te luisteren en te offeren. Of ze zoeken er gewoon even rust in de drukte van alledag.

Slide 7 - Slide

Opdracht 3: Godshuizen
Ga op zoek naar minimaal 1 godshuis bij jou in de buurt.
Ga als volgt te werk: 

stap 1:
Ga eerst op zoek naar foto’s (of maak ze zelf) van
het godshuis. Tekenen mag ook! 







Slide 8 - Slide

Opdracht 3: Godshuizen
Stap 2:
Zoek informatie over het godshuis en schrijf dat bij de tekening/foto.
a. Naam van het Godshuis (Waarom heet het Godshuis zo? Wat betekent deze naam?) 
b. Adres van Godshuis: straat, plaats
c. Bouwjaar van het godshuis, 
d. Geloofsrichting waartoe het godshuis behoort (Rooms Katholiek/Protestant/Gereformeerd/Hervormd, Vrijgemaakt/Christelijk Gereformeerd, Evangelisch, …), 
*diensten, die in het godshuis worden gehouden (ja/nee; zo ja, wanneer/hoe vaak wordt er een dienst gehouden?),


Slide 9 - Slide

Opdracht 4:  Interview
Probeer er achter te komen waarom gelovigen regelmatig een Godshuis bezoeken  en of ze het Godshuis als een huis of thuis ervaren?
Stap 1:
Bedenk een 10-tal vragen voor het interview. 
Stap 2:
Houd het interview
Stap 3:
Maak van de  antwoorden van opdracht  4 een verslag.

Slide 10 - Slide

Regels
Welkom

Huiswerk/Opdrachten

Aan de slag

Slide 11 - Slide

Leerdoelen Blok 2
Je weet het doel van regels.
Je weet 5 regels van thuis, klas, school en samenleving te benoemen.
Je kan de belangrijkste regel voor de klas in een affiche verwerken!
Je kent de tien woorden (10 geboden)
Je kan uitleggen welk gebod jij het belangrijkste vindt.

Slide 12 - Slide

Opdracht 5: leefregels, gewoontes en gebruiken
Leefregels zorgen ervoor dat je goed met elkaar omgaat. Dat geldt thuis, op school, in de samenleving. Regels en wetten zijn bedoeld om het goed te hebben met elkaar.

1. Noem 5 regels die jullie thuis hebben?
2. Noem 5 regels die wij op school hebben?
3. Noem 5 regels die jullie in de klas hebben?
3. Noem 5 regels (wetten) die wij in de samenleving hebben?

Slide 13 - Slide

 opdracht 6: regels bespreken
Stap 1: Je werkt in 2-tallen (docent geeft aan met wie)
Stap 2: Je neemt de regels door die jullie hebben opgeschreven.
Stap 3: Kies per onderdeel: thuis, klas, school, samenleving, één regel die jullie goed vinden en één regel die jullie willen afschaffen. Noteer deze.
Stap 4: Bespreken we in de hele groep.

Slide 14 - Slide

 De tien woorden (geboden)
1. Er is maar één God.
2. Je mag geen andere goden dienen.
3. Je mag de naam van God niet zomaar uitspreken.
4. De laatste dag van de week moet je rusten.
5. Eer je vader en je moeder.
6. Je mag iemand niet doodslaan.
7. Je mag iemand van wie je houdt niet in de steek laten.
8. Je mag niet stelen.
9. Je mag niet liegen.
10. Je mag niet iets van een ander willen hebben. 

Slide 15 - Slide

opdracht 6: De 10 woorden
1. Welke 3 van de tien woorden vind jij het belangrijkst? waarom?
2. Welke van de tien geboden wordt het meest overtreden?
     licht je antwoord toe.

3. Van welke levensbeschouwingen zijn deze 10 woorden (geboden)?

Slide 16 - Slide

Zelfstandig
Maak blz 295-299

Slide 17 - Slide