1.5 Allemaal anders



Thema 1 Planten en dieren
1.5 Allemaal anders
1 / 31
next
Slide 1: Slide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson



Thema 1 Planten en dieren
1.5 Allemaal anders

Slide 1 - Slide

Planning
- Terugblik
- Theorie 1.5 Allemaal anders
- Aan het werk

Slide 2 - Slide

Fotosynthese kan alleen plaatsvinden in bladeren van planten.
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quiz

Op welke manieren zijn planten belangrijk voor mensen en andere organismen?
Er zijn meerdere antwoorden goed.
A
Ze dienen als voedsel
B
Ze leveren zuurstof
C
Ze staan gezellig
D
Ze zijn mooi

Slide 4 - Quiz

Door fotosynthese maken planten voedsel voor dieren en mensen.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quiz

Hiernaast zie je spinazie, welk deel eet je op?
A
stengels
B
bladeren
C
wortels
D
vruchten

Slide 6 - Quiz

Leerdoelen vandaag 

-  Je kunt aanpassingen bij planten noemen
- Je kunt aanpassingen bij dieren noemen

Slide 7 - Slide

1.5 Allemaal anders
Dieren en planten moeten zich voeden, verdedigen en voortbewegen.
Dat doet elke soort op zijn eigen manier.

Slide 8 - Slide

1.5 Allemaal anders
De meeste dieren en planten hebben aanpassingen aan hun leefomgeving en aan hun manier van leven.

Door deze aanpassingen kunnen organismen zich goed bewegen, voeden of verdedigen.

Slide 9 - Slide

1.5 Allemaal anders
Dieren die in het water leven, hebben andere aanpassingen dan dieren die op het land leven.

Ze hebben bijvoorbeeld vinnen & zijn gestroomlijnd.

Dit betekent dat de kop, het lijf & de staart in elkaar over gaan.


Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

1.5 Allemaal anders
Ook planten hebben aanpassingen aan hun leefomgeving.

Sommige planten leven in droge gebieden en andere planten leven in natte gebieden. Beide planten hebben aanpassingen aan hun leefomgeving.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Aanpassingen
- Planten in een droge omgeving hebben vaak kleine bladeren en veel wortels.

- Omdat de plant kleinere bladeren heeft, verliest een plant minder water.
Die wortels zijn nodig om voldoende water op te nemen.

Slide 14 - Slide

Aanpassingen
- Een plant in een natte omgeving heeft juist kleine wortels, omdat er water genoeg is.
- Grote bladeren om meer zuurstof op te nemen

Slide 15 - Slide

1.5 Allemaal anders

Dieren hebben ook aanpassingen aan het soort voedsel dat ze eten.

Zo hebben miereneters een lange dunne tong waar de mieren die ze eten goed aan blijven plakken.
En eekhoorns hebben 4 scherpe tanden waarmee ze noten en zaden kunnen stukbijten.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

1.5 Allemaal anders
Sommige vogels eten zaden. Andere vogels eten insecten. Roofvogels eten kleine dieren.

Bij elk type voedsel hoort een andere type snavel.


Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

1.5 Allemaal anders
Dieren kunnen op verschillende manieren lopen:
- zoolgangers: lopen op hun gehele voetzolen (beren)
- teengangers: lopen op hun tenen (katten)
- topgangers (hoefgangers): lopen op de toppen van de tenen (paarden)

De manier van lopen is een aanpassing aan de ondergrond.


Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Wat betekent "Gestroomlijd"

Slide 22 - Open question

Een "kegelsnavel" gebruiken
vogels om....
A
Vlees van prooien te scheuren
B
Harde zaden stuk te bijten
C
Mee te bowlen
D
Water te zeven

Slide 23 - Quiz

Dit dier is een
..........
A
Zoolganger
B
Voetganger
C
Topganger
D
Teenganger

Slide 24 - Quiz

Fedde is een
.........
A
Zoolganger
B
Leuke kerel
C
Goede voetballer
D
Teenganger

Slide 25 - Quiz

1.5 Allemaal anders
Veel planten en dieren hebben aanpassingen om zich goed te kunnen verdedigen.
Daardoor worden ze niet zo snel opgegeten.


Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Link

Slide 30 - Video

Zelf aan de slag
1.5 Allemaal anders: lees de tekst en maak de opdrachten:

Opdracht 1 t/m 7 maken


Klaar? Laat het zien!!

Slide 31 - Slide