1.3 Plantaardige en dierlijke cellen

Basisstof 3: Plantaardige en dierlijke cellen

V4
Thema 1
Inleiding in de biologie
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Basisstof 3: Plantaardige en dierlijke cellen

V4
Thema 1
Inleiding in de biologie

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
- Vragen over B1 of 2 / herhaling
- Plantaardige en dierlijke cellen 
- Welke onderdelen van de microscoop en welke functies ken je nog?

Slide 2 - Slide

Hoe zat het ook alweer?
Op het plaatje zie je een...
A
weefsel
B
orgaan
C
orgaanstelsel

Slide 3 - Quiz

zet de onderdelen van groot naar klein
 1 is het groots en 4 is het kleinst
1
2
3
4
weefsels
organen
orgaanstelsels
cellen

Slide 4 - Drag question

Levenskenmerken en voorbeelden bij mensen.
Sleep de stukjes tekst naar de juiste plaats.
een mens kan lopen
adem halen met behulp van longen
een baby wordt een peuter
de mens eet brood
de mens ziet een vogel vliegen
een vrouw kan een baby krijgen
een mens plast
ademhalen
voeden
uitscheiden
waarnemen
bewegen
voortplanten
groeien

Slide 5 - Drag question

B3 Plantaardige en dierlijke cellen
Leerdoel: 
1. Je kunt delen van dierlijke cellen en van plantaardige cellen herkennen en functies ervan benoemen

2. Je kunt een microscoop gebruiken en daarmee (delen van) organismen bestuderen

Slide 6 - Slide

Plantaardige cel (binas tabel 79B)
Binas tabel: 79B

Slide 7 - Slide

Plantaardige cel
  • Intracellulaire ruimte: gevuld met lucht of vocht
  • Kernmembraan: vormt buitenste laag van de celkern
  • Kern: bevat genetische informatie cel en dus ook organisme
  • Vacuolemembraan: membraan om de vacuole
  • Vacuole: opgevuld met vocht, geeft stevigheid (kan kleurstof bevatten)
  • Celmembraan: bestaat voor grootste deel uit vetmoleculen, scheidt inwendig (cytoplasma) van uitwendig milieu
  • Celwand: buitenste laag
  • Cytoplasma: bestaat uit grondplasma (water en opgeloste stoffen) + allerlei organellen

Slide 8 - Slide

Plastiden
  • Chloroplasten/bladgroenkorrels: bevat groene kleurstof (chlorofyl)
  • Chromoplasten: gele, oranje of rode kleurstof
  • Leukoplasten: opslag vet, zetmeel en eiwit -> voorbeeld = amylosplast

Rijping vrucht: chloro => chromo

Slide 9 - Slide

Dierlijke cel (binas tabel 79C)

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

Welke cellen hebben een celwand?
A
Dierlijke cellen
B
Plantaardige cellen

Slide 12 - Quiz


Bekijk de afbeelding
Dit zijn:
A
Bacteriële cellen
B
Schimmelcellen
C
Plantencellen
D
Dierlijke cellen

Slide 13 - Quiz

Lichtmicroscoop
Elektronenmicroscoop

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Link

Slide 16 - Link

Stel dat bepaalde cellen ongeveer 0,2mm groot zijn. En je bekijkt ze bij een vergroting van 100x. Je tekent één cel ongeveer 10cm groot. Hoe groot is dan de werkelijke vergroting van je tekening?

Slide 17 - Open question

Sleep het juiste woord naar de plek op de microscoop
voet
stelschroef
diafragma
tafel
objectief
tubus

Slide 18 - Drag question

Welke vorm zie je als dit door de microscoop bekijkt?
Sleep de letter     'd.'     naar de juiste vorm.
d.

Slide 19 - Drag question

  Vragen?

Slide 20 - Slide

Wat ga je doen?
  • Lees de teksten in basisstof 3 van thema 1
  • Maak t/m opdracht 25

Slide 21 - Slide