Coachen

Coachen
Opleiding Praktijkopleider
1 / 28
next
Slide 1: Slide
MentorlesMBOStudiejaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Coachen
Opleiding Praktijkopleider

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Hoe kijk jij als praktijkopleider
naar coachen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

This item has no instructions

Aan het eind van de les kun je vertellen:
  • Wat is coachen?
  • Wat is het GROW-model?
  • Wanneer wel en niet coachen?

  • Wat zijn je eigen leervragen over  coachen?

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat is coachen volgens jou?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Coachen
Iemand met een coachvraag interactief aanzetten 
tot het gewenste gedrag.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

2

Slide 6 - Video

This item has no instructions

Hoe kijk je nu naar coachen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 7 - Poll

This item has no instructions

Wanneer coachen?
  • Als iemand zelf een coachvraag heeft 
  • Zelfvertrouwen vergroten
  • Nieuwe vaardigheden aanleren of verbeteren
  • Als iemand een klankbord nodig heeft
  • ...

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

04:50
Hoeveel jaar duurt het dan voordat iedereen lifestyle coach is?
A
2 jaar
B
6 jaar
C
26 jaar
D
62 jaar

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

06:18
Hoe lang duurt de coachopleiding foundation?
A
3 dagen
B
3 weken
C
3 maanden
D
3 jaar

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

GROW-model

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Basisregels GROW-model
  • Is er een echte hulpvraag/coachvraag?
  • Neem de tijd om het doel goed te verkennen
  • Blijf flexibel, GROW is ook gebruik maken van je intuĂŻtie!
  • Luister actief
  • Stel vragen.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Vragen stellen
  • Korte, open vragen:
    Vertel eens...?
    O, ja...?
  • Vragen over hier en nu:
    Wat denk je nu?
    Hoe voel je je nu?
    Wat wil je nu?

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Vragen stellen
Naar beneden: concreet, feiten
Naar boven: abstract, denken.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Doorvragen
  • G: …. Ik was woest toen hij dat zei...
  • C: Dus je was woest?
  • G: Ja, ik ben nog nooit zo kwaad geweest...
  • C: Wat maakte je zo kwaad?

  • Gebruik letterlijk de woorden van de gecoachte.

Slide 15 - Slide

Gebruik letterlijk de woorden van de gecoachte
Luisteren
Hoe komt het toch dat mensen vaak zo slecht luisteren, terwijl iedereen het heerlijk vindt als er goed naar haar/hem geluisterd wordt? 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Wanneer iemand niet in beweging komt: confronteren
  1. Benoem patronen in gedrag
  2. Ter discussie stellen van aannames 
  3. Benoem discrepantie tussen zeggen en doen
  4. Benoem discrepantie tussen zeggen en uitstralen
  5. Benoem het effect van het gedrag op jou 
  6. Stel voornemens ter discussie.

Slide 18 - Slide

  1. Steeds als ik je vraag wat goed gaat, begin je met wat niet goed gaat.
  2. Dus iedereen kijkt er zo naar? Iedereen? De hele wereld?
  3.  Je zegt dat je een positieve instelling hebt, maar je praat vaak negatief over jezelf en anderen.
  4. :Je zegt dat je zin hebt in dit gesprek, maar als ik zie hoe je onderuitgezakt zit, heb ik de indruk dat je er geen zin in hebt.
  5. Ik merk dat je het steeds hebt over anderen in plaats van over jezelf. Ik vraag me af: voor wie zitten we hier, voor jou, of voor die anderen?
  6. Dus jij zegt dat je een andere baan gaat zoeken? Ik heb moeite dat te geloven, anders had je dat al eerder gedaan. Wat maakt dat je het nu wel gaat doen?

Niet adviseren
  • Niet de antwoorden, maar de vragen zetten aan tot verandering
  • Door niks te doen gaat de gecoachte werken
  • Door ‘dom’ te doen, wordt de gecoachte ‘slim’.

Slide 19 - Slide

  1. Steeds als ik je vraag wat goed gaat, begin je met wat niet goed gaat.
  2. Dus iedereen kijkt er zo naar? Iedereen? De hele wereld?
  3.  Je zegt dat je een positieve instelling hebt, maar je praat vaak negatief over jezelf en anderen.
  4. :Je zegt dat je zin hebt in dit gesprek, maar als ik zie hoe je onderuitgezakt zit, heb ik de indruk dat je er geen zin in hebt.
  5. Ik merk dat je het steeds hebt over anderen in plaats van over jezelf. Ik vraag me af: voor wie zitten we hier, voor jou, of voor die anderen?
  6. Dus jij zegt dat je een andere baan gaat zoeken? Ik heb moeite dat te geloven, anders had je dat al eerder gedaan. Wat maakt dat je het nu wel gaat doen?

Wanneer moet je vooral niet coachen?

Slide 20 - Mind map

This item has no instructions

Wanneer moet je niet coachen?
  • Als iemand niet gemotiveerd is
  • Als iemand geen invloed heeft op het probleem
  • Bij psychische problemen
  • Als iemand niet goed functioneert
  • ... en
  • Als je zelf het probleem op jouw manier wil oplossen.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Coachen is een modeverschijnsel.
Ik doe er niet aan mee
Eens
Niet eens niet oneens
Oneens
Geen mening

Slide 22 - Poll

This item has no instructions

Een goede coach geeft tips aan de gecoachte
Eens
Niet eens niet oneens
Oneens
Geen mening

Slide 23 - Poll

This item has no instructions

Met coaching zet ik de ander
zelf aan het werk
Eens
Niet eens niet oneens
Oneens
Geen mening

Slide 24 - Poll

This item has no instructions

Wat heb je geleerd over coachen?

Slide 25 - Mind map

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Vertel in eigen woorden:
  • Wat is coachen?
  • Wat is het GROW-model?
  • Wanneer wel en niet coachen?

  • Wat zijn nu je leervragen over  coachen?

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Welk cijfer geef je deze les?
110

Slide 28 - Poll

This item has no instructions