Ontdek de aanwijzende voornaamwoorden in het Frans!

Ontdek de aanwijzende voornaamwoorden in het Frans!
1 / 32
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Ontdek de aanwijzende voornaamwoorden in het Frans!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van deze les weet je welke aanwijzende voornaamwoorden er zijn in het Frans en kun je ze toepassen.

Slide 2 - Slide

Begin met het introduceren van het leerdoel van de les. Laat de leerlingen weten wat ze aan het einde van de les zullen hebben geleerd.
Wat weet je al over aanwijzende voornaamwoorden in het Frans?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Slide 4 - Video

This item has no instructions

Wat zijn aanwijzende voornaamwoorden?
Aanwijzende voornaamwoorden zijn woorden die worden gebruikt om naar specifieke personen, dieren of dingen te verwijzen.

Slide 5 - Slide

Leg uit wat aanwijzende voornaamwoorden zijn. Geef voorbeelden om het concept te verduidelijken.
Het aanwijzend voornaamwoord 'ce'
Het aanwijzend voornaamwoord 'ce' betekent 'dit' of 'dat'.

Slide 6 - Slide

Introduceer het eerste aanwijzende voornaamwoord. Geef voorbeelden van het gebruik van 'ce'.
Oefening: 'ce' gebruiken
Vul de ontbrekende woorden in: ____ livre est très intéressant. (Dit boek is erg interessant.)

Slide 7 - Slide

Geef de leerlingen een oefening om het gebruik van 'ce' te oefenen. Controleer de antwoorden samen als klas.
Het aanwijzend voornaamwoord 'cette'
Het aanwijzend voornaamwoord 'cette' betekent 'deze' of 'die' (vrouwelijk).

Slide 8 - Slide

Introduceer het tweede aanwijzende voornaamwoord. Geef voorbeelden van het gebruik van 'cette'.
Oefening: 'cette' gebruiken
Vul de ontbrekende woorden in: ____ chaise est très confortable. (Deze stoel is erg comfortabel.)

Slide 9 - Slide

Geef de leerlingen een oefening om het gebruik van 'cette' te oefenen. Controleer de antwoorden samen als klas.
Het aanwijzend voornaamwoord 'ces'
Het aanwijzend voornaamwoord 'ces' betekent 'deze' of 'die' (meervoud).

Slide 10 - Slide

Introduceer het derde aanwijzende voornaamwoord. Geef voorbeelden van het gebruik van 'ceux'.
Oefening: 'ces' gebruiken
Vul de ontbrekende woorden in: ____ livres sont très intéressants. (Deze boeken zijn erg interessant.)

Slide 11 - Slide

Geef de leerlingen een oefening om het gebruik van 'ceux' te oefenen. Controleer de antwoorden samen als klas.
Het aanwijzend voornaamwoord 'cette'
Het aanwijzend voornaamwoord 'celle' betekent 'deze' of 'die' (vrouwelijk enkelvoud).

Slide 12 - Slide

Introduceer het vierde aanwijzende voornaamwoord. Geef voorbeelden van het gebruik van 'celle'.
Oefening: 'cette' gebruiken
Vul de ontbrekende woorden in: ____ maison est très grande. (Dit huis is erg groot.)

Slide 13 - Slide

Geef de leerlingen een oefening om het gebruik van 'celle' te oefenen. Controleer de antwoorden samen als klas.

Slide 14 - Video

This item has no instructions

Aanwijzend voornaamwoord:
_______ homme
A
ce
B
cette
C
ces
D
cet

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Een aanwijzend voornaamwoord is..:
A
mon/ma/mes
B
le/la/les
C
ce/cet/cette/ces
D
un/une/des

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat is géén aanwijzend voornaamwoord?
A
c'
B
ce
C
cet
D
cette

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Aanwijzend voornaamwoord:
_______ monsieur
A
cet
B
cette
C
ces
D
ce

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Aanwijzend voornaamwoord:
_______ agenda
A
cet
B
cette
C
ces
D
ce

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Aanwijzend voornaamwoord:
_______ guitare
A
ce
B
cette
C
ces
D
cet

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Aanwijzend voornaamwoord:
_______ chaussures
A
ce
B
cette
C
ces
D
cet

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een aanwijzend voornaamwoord in het Nederlands?
A
de / het / een
B
mijn / jouw / onze / zijn
C
voor / na / tijdens / tegelijk
D
dit / dat / die / deze

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een aanwijzend voornaamwoord?
A
ik, jij, hij, zij, men, wij, jullie, u, zij
B
mijn, jouw, zijn, haar, jullie, hun
C
die, dit, dat, deze
D
een, twee, drie, vier, vijf

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Aanwijzend voornaamwoord
...............fille
A
ce
B
cette
C
cet
D
ces

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Het aanwijzend voornaamwoord

__ critiques
A
ce critiques
B
cet critiques
C
cette critiques
D
ces critiques

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Vergelijking met Nederlands
In het Nederlands gebruiken we ook aanwijzende voornaamwoorden, zoals 'dit', 'dat', 'deze' en 'die'.

Slide 26 - Slide

Vergelijk de aanwijzende voornaamwoorden in het Frans met die in het Nederlands om de leerlingen te helpen begrijpen hoe ze werken.
Oefening: Vertalen naar het Frans
Vertaal de volgende zinnen naar het Frans: 'Deze pen is rood.' en 'Die computer is snel.'

Slide 27 - Slide

Geef de leerlingen een oefening om hun vertaalvaardigheden te oefenen. Controleer de antwoorden samen als klas.
les réponses
Ce stylo est rouge
Cet ordinateur est rapide.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Samenvatting
Aan het einde van de les weet je welke aanwijzende voornaamwoorden er zijn in het Frans en kun je ze toepassen.

Slide 29 - Slide

Sluit de les af door het leerdoel te herhalen en de belangrijkste punten samen te vatten.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 30 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 31 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 32 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.