This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Hoofdstuk 3 "De Grieken"
Herhalingsles
Slide 1 - Slide
Elke paragraaf 1 opdracht
We bespreken van elke paragraaf 1 opdracht:
Paragraaf 1: opdracht 9
Paragraaf 2: opdracht 3
Paragraaf 3: opdracht 4
Paragraaf 4: opdracht 7
Slide 2 - Slide
Waar of niet waar?
In de meeste Griekse poleis was de adel in het begin de baas.
Niet waar
Waar
Slide 3 - Drag question
Waar of niet waar?
De Grieken gingen koloniseren omdat ze zelf bijna geen geschikte landbouwgrond hadden.
Niet waar
Waar
Slide 4 - Drag question
Waarom hebben we het over 'de Griekse wereld' en niet over 'Griekenland' als we het over de Griekse oudheid hebben?
A
Niet iedereen in de Griekse wereld was Grieks
B
De Griekse wereld was in de oudheid niet één land
C
De Griekse wereld toen was groter dan Griekenland nu
D
Niet iedereen in de Griekse wereld sprak toen Grieks
Slide 5 - Quiz
De Grieken bleven alleen in Griekenland
A
Goed
B
Fout
Slide 6 - Quiz
Hoe wordt Griekenland in het Grieks genoemd?
A
Andros
B
Hellas
C
Korinthe
D
Delphi
Slide 7 - Quiz
Voelden de Grieken zich meer verbonden met Griekenland of een stadstaat?
A
Griekenland
B
Stadsstaat
Slide 8 - Quiz
Een Griekse stadstaat buiten Griekenland is een kolonie.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quiz
Hoe noemden de Grieken alle niet-Grieken?
A
Buitenlanders
B
Vreemdelingen
C
Barbaren
D
Vijanden
Slide 10 - Quiz
Combineer de Griekse goden met hun taak?
timer
0:30
Zeus
Hades
Poseidon
Hera
Athene
oppergod
god van de Zeeën
god van de onderwereld
godin van het huwelijk
godin van de krijgskunst en wijsheid
Slide 11 - Drag question
Koppel de juiste omschrijvingen aan de begrippen.
Socrates
filosofie
Plato
mythe
Aristoteles
stadstaat
een verhaal waar Griekse goden in voorkomen
letterlijk 'liefde voor wijsheid': wetenschap in de tijd van de Grieken
filosoof die antwoorden zocht door vragen te stellen
filosoof die onderzocht wat de beste manier was om een stadstaat te besturen
filosoof die de natuur onderzocht
een stad met een stuk landbouwgrond eromheen met een eigen bestuur, eigen wetten en een eigen cultuur
Slide 12 - Drag question
Chronologie: Zet de zinnen in de juiste volgorde.
Alexander de Grote veroverd de Griekse poleis
De Griekse cultuur wordt verspreid over grote gebieden in Azië en ook Egypte
Aan de randen van het Middellandse Zeegebied ontstaan er poleis
Democratie ontstaat in Athene
Slide 13 - Drag question
Sleep de omschrijvingen naar de juiste afbeelding:
de eerste echte filosoof uit de Griekse Oudheid en een grote vragensteller.
Politicus en leerling van Socrates.
Natuurkundige en leerling van Plato.
Wiskundige en ontwerpt voor muziek de toonladder.
Arts en geneeskundige en vindt dat ziektes niet door goden worden veroorzaakt.
Slide 14 - Drag question
Opdracht
Er waren in de Griekse tijd drie manieren om de werkelijkheid te verklaren. De meeste mensen geloofden in de [..............1...............] : zij dachten dat de goden grote invloed hadden op wat er gebeurde. Anderen probeerden de wereld te begrijpen door over belangrijke vragen logisch na te denken. Zij worden [..............2...............] genoemd. Ten slotte zijn er de [..............3...............] , die heel precies onderzoek deden. Politici in Athene vonden de [..............4...............] soms gevaarlijk, omdat die vraagtekens plaatste bij de [..............5...............] .
Maak de tekst kloppend
Woorden
[..............1...............]
[..............2...............]
[..............3...............]
[..............4...............]
[..............5...............]
Filosofie
Mythen
Wetenschap
Filosofen
Priesters
Wetenschappers
Filosofie
Religie
Wetenschap
Democratie
Godenwereld
Natuurkunde
Slide 15 - Drag question
Deze opdracht gaat over de Olympische Spelen.
Welke bewering over de Olympische spelen is juist?
A
De Olympische Spelen werd gehouden ter ere van de godin Olympia, vandaar de naam "Olympische Spelen".
B
Als stadstaten met elkaar in oorlog waren, sloten ze vrede als de Olympische Spelen werden gehouden.
C
Alle inwoners van stadstaten mochten meedoen aan de Olympische Spelen, óók vrouwen.
D
Geen van de genoemde beweringen is juist.
Slide 16 - Quiz
Wat is een overeenkomst tussen de Olympische Spelen van de oude Grieken en de moderne Olympische Spelen?