This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Hoofdstuk 6.4
De handel in grondstoffen
Slide 1 - Slide
6.4 de handel in grondstoffen
Leerdoel:
Je leert vandaag meer over de handel in grondstoffen, dit kan belangrijk zijn voor de welvaart in een land.
Slide 2 - Slide
6.4 Handel in grondstoffen
Prijs komt tot stand door vraag en aanbod.
De vraag gaat omhoog.
Wat doet dat met de prijs?
De prijs stijgt. Mensen willen het product hebben en zijn bereid meer te betalen.
Slide 3 - Slide
6.4 de handel in grondstoffen
Vraag & aanbod zorgen voor de totstandkoming van de prijzen:
Als de vraag groter is dan het aanbod > prijs is hoog
Als de vraag kleiner is dan het aanbod > prijs is laag
Slide 4 - Slide
6.4 Handel in grondstoffen
Slide 5 - Slide
6.4 de handel in grondstoffen
Prijzen van grondstoffen wisselen. Er is een wereldmarktprijs per product.
Slide 6 - Slide
6.4 Handel in grondstoffen
Wisselende prijzen zijn onhandig
Lage prijs is goed voor consument
Lage prijs is slecht voor welvaart producent
Onzekerheid inkomen
Slide 7 - Slide
Prijzen van grondstoffen wisselen. Er is een wereldmarktprijs per product.
A
Voor een consument is een lage prijs voordelig
B
Voor een consument is een lage prijs nadelig
Slide 8 - Quiz
Prijzen van grondstoffen wisselen. Er is een wereldmarktprijs per product.
A
Voor een producent is een lage prijs voordelig
B
Voor een producent is een lage prijs nadelig
Slide 9 - Quiz
6.4 de handel in grondstoffen
Gevolgen van lage exportprijzen:
Lage lonen
Een lage welvaart
Ongunstige ruilvoet
Ruilvoet = de verhouding tussen de gemiddelde exportprijzen en de gemiddelde importprijzen
Slide 10 - Slide
Ruilvoet
Slide 11 - Slide
Ruilvoet
Ruilvoetverslechtering
Slide 12 - Slide
Ruilvoetverslechtering:
Je moet meer producten exporteren om hetzelfde te kunnen importeren
Slide 13 - Slide
Ruilvoet
Lagere ruilvoet
Minder import omdat opbrengst van export afneemt
Welvaart daalt
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Video
6.4 de handel in grondstoffen
Een grondstoffenfonds kan de prijs van een grondstof stabiel maken.
Het grondstoffenfonds:
Als de prijs te ver daalt koopt de regering grondstoffen op met geld van het grondstoffenfonds. Er is minder aanbod, de prijsdaling stopt.
Als het product te duur wordt verkoopt de
regering de opgekochte grondstof weer.
Het aanbod wordt dan groter
en de prijsstijging stopt
Slide 16 - Slide
6.4 Grondstoffenfonds
De aankoop kost veel geld
Opslag kost veel geld
Kwaliteitsverlies Grondstoffen ( te lang bewaard)
Slide 17 - Slide
6.4 de handel in grondstoffen
Het grondstoffenfonds.
Werkt alleen bij houdbare producten. Sommige producenten bijvoorbeeld tomatentelers spreken daarom af producten te vernietigen om het aanbod beperkt te houden, zodat de prijs stijgt.
Slide 18 - Slide
6.4 de handel in grondstoffen
Monocultuur
Bij sommige ontwikkelingslanden is er sprake van een monocultuur een groot deel van de export van een land bestaat uit één grondstof (een land is dan zéér afhankelijk van die grondstof). Dat is risicovol.
Slide 19 - Slide
In welk jaar kan het grondstoffenfonds het beste de producten weer verkopen?
A
2002
B
2007
C
2010
D
2014
Slide 20 - Quiz
Wanneer is er sprake van een monocultuur in een land?
A
Als er voornamelijk maar één bevolkingsgroep leeft
B
Als er voornamelijk maar één godsdienst is toegestaan
C
Als er voornamelijk maar één product wordt geproduceerd
D
Als er voornamelijk maar één taal wordt gesproken
Slide 21 - Quiz
Victor en Rolf hebben het over kleding uit Bangladesh. Victor zegt: ‘De kleding uit Bangladesh zorgt voor een monocultuur. Het is hun belangrijkste exportproduct.’ Rolf zegt: ‘Als ze de kwaliteit van die kleding verhogen, kunnen ze hun ruilvoet verbeteren.’ Wie heeft gelijk?
A
Victor
B
Rolf
C
Beiden
D
Niemand
Slide 22 - Quiz
Zelfstandig werken
Maken opdrachten hoofdstuk 6 paragraaf 4 op blz 60