Lidwoorden, zelfstandig naamwoorden, bijvoeglijk naamwoorden

Stil lezen 
timer
5:00
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Stil lezen 
timer
5:00

Slide 1 - Slide

Nederlands

Het lidwoord, 
zelfstandig naamwoord en bijvoeglijk naamwoord
Pak je boek:
Blz. 82

Slide 2 - Slide

Lesdoel
  1. Aan het einde van de les weet jij wat een bijvoeglijk naamwoord is.
  2. Aan het einde van de les weet jij tussen het lidwoord en zelfstandig naamwoord een bijvoeglijk naamwoord te herkennen.
  3. Aan het einde van de les weet jij tussen het lidwoord en zelfstandig naamwoord een bijvoeglijk naamwoord te plaatsen.

Slide 3 - Slide

Vorige les hebben wij het gehad over:
lidwoorden 


        onbepaald lidwoord    bepaald lidwoord                   
           een                               de, het          
 

Slide 4 - Slide

Herhaling
  • Het lidwoord staat nooit alleen in de zin.
  • Het lidwoord hoort altijd bij een ander woord namelijk....

   het zelfstandig naamwoord

Slide 5 - Slide

Herhaling
Het zelfstandig naamwoord is een woord voor iets of iemand:

                Een mens
                Een dier
                Een ding

Slide 6 - Slide

Opdracht:
  1. Je gaat in duo's op zoek naar zoveel mogelijk zelfstandig naamwoorden. 
  2. Voor het zelfstandig naamwoord schrijf je het juiste 'bepaald lidwoord'.
  3. Je krijgt hier met jouw groep 1 minuut voor!!
timer
1:00

Slide 7 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord
Het zegt iets over het zelfstandig naamwoord.
            'rode auto.'

Het staat tussen het lidwoord en zelfstandig naamwoord in.
           'De rode auto.'

Slide 8 - Slide

Opdracht:

  1. Lees de uitleg theorie op blz. 82
  2. Maak de opdracht 1 t/m 4.
  3. Klaar? HEEL GOED! Maak opdracht 5.
timer
3:00

Slide 9 - Slide

Voor we aan de slag gaan...
Het geeft extra informatie over dat zelfstandig naamwoord.


Slide 10 - Slide

Aan de slag!
Je gaat opdracht 5 en 6 maken uit je werkboek.

Let op! Bij opdracht 6 moet je:
- De lidwoorden omcirkelen, 
- Een rechtoek zetten om de bijvoeglijke naamwoorden en 
- Een streep onder de zelfstandige naamwoorden zetten. 

                                         De  rode auto

Klaar? Pak je leesboek.
timer
15:00

Slide 11 - Slide

Wat hebben wij geleerd?
  1. Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord.
  2. Het bijvoeglijk naamwoord staat tussen het lidwoord en zelfstandig naamwoord in.
  3. Het bijvoeglijk naamwoord geeft je extra informatie over het zelfstandig naamwoord. 

Slide 12 - Slide