This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Hoe kan het dat we seizoenen hebben op de aarde?
A
De aarde staat recht
B
De aarde staat scheef
C
De aarde staat soms verder van de zon
D
De zon is soms heter.
Slide 1 - Quiz
Hoofdstuk 2 Aarde endogene en exogene processen
2.4 aardbevingen
Slide 2 - Slide
Wat is de drijvende kracht achter platentektoniek?
A
Convectiestromen
B
De zee
C
De mantel
D
Lava
Slide 3 - Quiz
Je ziet dat de vulkaan bestaat uit oranje lavalagen en grijze aslagen. Hoe ontstaan die lagen? Kies het juiste antwoord.
A
Door opeenvolgende uitbarstingen.
B
Door bewegende platen.
C
Door sneeuwval.
Slide 4 - Quiz
Hoe ontstaan de aardbevingen in Groningen?
A
Door het botsen van platen
B
Door het winnen van gas
C
Door het schuiven van platen langs elkaar
D
Door een vulkaan
Slide 5 - Quiz
Welke uitspraken zijn juist? A Vulkanen en aardbevingen komen voornamelijk voor bij plaatranden. B Platen kunnen op vier manieren ten opzichte van elkaar bewegen. C Rond de Grote Oceaan komen veel vulkanen en aardbevingen voor. D Exogene krachten werken van binnenuit op de aardkorst in.
A
A en B
B
B en C
C
C en D
D
A en C
Slide 6 - Quiz
Welk begrip hoort bij de volgende betekenis?
Plek onder een vulkaan waar veel magma zit.
A
magma
B
magmahaard
C
lava
D
krater
Slide 7 - Quiz
Waarom wonen er vaak veel mensen rond vulkanen? Kies het juiste antwoord.
A
In de buurt van vulkanen is het altijd warm
B
In de buurt van vulkanen regent het bijna nooit.
C
In de buurt van vulkanen is de bodem vruchtbaar.
Slide 8 - Quiz
Zijn vulkanen en aardbevingen zijn voorbeelden van exogene krachten?
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quiz
Wat is het gevolg van deze beweging?
A
Lava stroomt langzaam eruit.
B
Gebergte en aarbevingen
C
Alleen aardbevingen
D
Vulkanen en aardbevingen
Slide 10 - Quiz
Hoe is de aarde opgebouwd, van binnen naar buiten?
A
Aardkorst, aardmantel, aardkern
B
aardkern, aardmantel, aardkorst
C
aardkern, aardkorst, aardmantel
D
aardmantel, aardkern, aardkorst
Slide 11 - Quiz
Schaal van Richter
De magnitude van een aardbeving wordt aangegeven met de schaal van Richter.