This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Slide 1 - Video
ds.iris.edu
Slide 2 - Link
a Is de plaat met nummer 2 een oceanische of een continentale plaat?
b Verklaar je antwoord bij vraag a.
Slide 3 - Open question
Welke uitspraak is juist?
A
Vulkanen en aardbevingen komen voornamelijk voor bij plaatranden.
B
Exogene krachten werken van binnenuit op de aardkorst in.
C
Een continentale plaat is zwaarder dan een oceanische plaat.
D
Rond de Atlantische Oceaan komen veel vulkanen en aardbevingen voor.
Slide 4 - Quiz
Iemand doet twee uitspraken:
I Nederland ligt bij een plaatrand, daarom zijn er veel aardbevingen. II Nederland en Japan liggen op dezelfde plaat.
Welke uitspraak is juist?
A
Uitspraak I is juist, II is onjuist.
B
Beide uitspraken zijn juist.
C
Beide uitspraken zijn onjuist.
D
Uitspraak I is onjuist, II is juist.
Slide 5 - Quiz
a Welke plaatbeweging vindt er plaats onder een mid-oceanische rug? b Noteer twee gevolgen van deze beweging. c Komt deze plaatbeweging (vraag a) veel voor in de Ring van Vuur? d Verklaar je antwoord bij vraag c.
Slide 6 - Open question
Slide 7 - Slide
De bewegingen van de platen worden aangedreven door de convectiestromen in de ....
A
Korst
B
Mantel
Slide 8 - Quiz
Gesmolten gesteente in de aarde heet ....
A
Magma
B
Lava
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Video
Slide 11 - Slide
Troggen ontstaan door ....
A
divergentie
B
subductie
Slide 12 - Quiz
a Bij welke plaatbeweging 1 of 2 in de figuur verwacht je een tsunami? b Waarom juist bij die beweging? c Noteer een ander gevolg van de plaatbeweging bij de breuk die je hebt gekozen bij opdracht a.
Slide 13 - Open question
a Waar wordt een tsunami pas gevaarlijk? b Wat merk je op volle zee van een tsunami?
Slide 14 - Open question
Slide 15 - Video
De plek aan het aardoppervlak recht boven de aardbeving noemen we het....
A
hypocentrum
B
epicentrum
Slide 16 - Quiz
Aardbevingen
Slide 17 - Slide
Iemand doet twee uitspraken: I Met de schaal van Richter wordt de kracht van een aardbeving gemeten. II Een aardbeving met kracht 5 op de schaal van Richter is 100 keer zo zwaar als een aardbeving met kracht 3.
Welke uitspraak is juist?
A
Uitspraak I is juist, II is onjuist.
B
Beide uitspraken zijn juist.
C
Beide uitspraken zijn onjuist.
D
Uitspraak I is onjuist, II is juist.
Slide 18 - Quiz
De meeste en de zwaarste aardbevingen komen voor bij ....
A
convergentie
B
divergentie
Slide 19 - Quiz
Hoeveel sterker is 8 op de schaal van Richter dan 6 op de schaal van Richter?
A
100 keer
B
10 keer
C
2 keer
D
200 keer
Slide 20 - Quiz
Wetenschappers die aardbevingen bestuderen, heten ....
A
seismografen
B
seismologen
Slide 21 - Quiz
a Welke drie soorten vulkanen zijn er? b Welke soort vulkaan is de Aso-vulkaan? c Uit welke soort vulkaan ontstaan dit soort vulkanen (vraag b)? d Leg uit hoe de Aso-vulkaan uit zo’n vulkaan (vraag c) is ontstaan.
Slide 22 - Open question
Wat is het verschil tussen lava en magma?
Slide 23 - Open question
Hoe noem je de klonten die bij een vulkaanuitbarsting de lucht in worden geslingerd?
Slide 24 - Open question
Wat is een ander woord voor vulkaanuitbarsting?
Slide 25 - Open question
Iemand doet twee uitspraken:
I Een geiser is een voorbeeld van een vulkanisch verschijnsel. II Hot springs zijn een voorbeeld van een prevulkanisch verschijnsel.
Welke uitspraak is juist?
A
I is juist, II is onjuist.
B
Beide uitspraken zijn juist.
C
Beide uitspraken zijn onjuist.
D
I is onjuist, II is juist.
Slide 26 - Quiz
Slide 27 - Video
Slide 28 - Video
Wat is GEEN andere naam voor een tyfoon?
A
Cycloon
B
Orkaan
C
Tornado
D
Hurricane
Slide 29 - Quiz
Welke uitspraak is juist?
A
In arme landen komen veel zwaardere orkanen voor, daarom is daar meer schade.
B
De Saffir-Simpsonschaal deelt orkanen in twaalf klassen in.
C
Het oog van een orkaan is een windstil, wolkeloos gat.
D
Een orkaan kan wel vijf tot tien minuten aanhouden voordat hij is uitgeraasd.
Slide 30 - Quiz
Orkanen ontstaan boven warm zeewater op hoge breedte tussen de keerkringen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 31 - Quiz
Wat is het verband tussen de breedteligging en de zeewatertemperatuur?
Slide 32 - Open question
Wat is het verband tussen de zeewatertemperatuur en orkanen?
Slide 33 - Open question
Welke uitspraak is NIET juist?
A
Een vulkaanuitbarsting is makkelijker te voorspellen dan een aardbeving.
B
Een orkaan is makkelijker te voorspellen dan een vulkaanuitbarsting.
C
Het epicentrum van een aardbeving is makkelijker te voorspellen dan de plaats waar een orkaan aan land komt.
D
Aan materiële schade valt vaak niet te ontkomen bij tsunami’s en tornado’s.
Slide 34 - Quiz
Iemand doet twee uitspraken:
I Endogene krachten zijn moeilijker te voorspellen dan exogene krachten. II Seismologen brengen vooral de kans op een aardbeving in bepaalde gebieden in kaart.
Welke uitspraak is juist?
A
Uitspraak I is juist, II is onjuist.
B
Beide uitspraken zijn juist.
C
Beide uitspraken zijn onjuist.
D
Uitspraak I is onjuist, II is juist.
Slide 35 - Quiz
Een tsunami is te voorspellen door middel van een ....
A
waarschuwingssysteem
B
rampenplan
Slide 36 - Quiz
Bouwtechnische maatregelen zijn van belang bij het voorkomen van ....