Dat die lui deden of ze hier thuis waren, vond hij tot daaraan toe, maar dat ze nu ook ongevraagd zijn bord leegaten, ging hem toch te ver. Altijd had hij tegenover klanten de verhalen van uit hun straatje stinkende Turken en zwartjoekels afgezwakt, altijd voorzichtig voor begrip gepleit, niet te veel natuurlijk, het bleven klanten. Hij begreep niet hoe hij ooit een goed woord over Surinamers had kunnen zeggen. Was dit eigenlijk wel een Surinamer, hij zag er zo duur gekleed uit .. vast en zeker allemaal gejat. De zwarte man veegde zijn lippen schoon met één van de extra servetjes die Muller naast zich op tafel had gelegd, ook probeerde hij wat rode spatjes op zijn overhemd weg te wrijven. Hij schraapte zijn keel en stond op. Muller wilde iets zeggen maar durfde niet omdat hij zittend een ongunstige positie innam. Aap, dacht Muller. Hij volgde elke handeling van zijn ongenode gast. Hij zag hem kopjes pakken, koffie inschenken en weer zijn richting uitkomen. Glimlachend – o, die brutale glimlach – nam hij zijn oude plaats in. Zwijgend schoof hij Muller een kopje toe, en hield hem een zakje melkpoeder voor. Hoewel Muller graag koffie met melk dronk, schudde hij angstig nee