Les bij tekst Coronacrisis prikkelt - begrijpend lezen havo

Les 7: begrijpend lezen
Oefenen met een tekst op het niveau van de eindtoets


1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Les 7: begrijpend lezen
Oefenen met een tekst op het niveau van de eindtoets


Slide 1 - Slide

Woorden die zijn verdwenen...

Kantoorheer: iemand die op kantoor werkt.
Natgierig: verlangen naar een alcoholische drank.
Poëtesse: dichteres.

Slide 2 - Slide

Ontstaan nieuwe woorden
Maatschappelijke ontwikkeling: crisis
Wij bepalen de taal voor de toekomst!

Slide 3 - Slide

Wat ga je doen? Waarom?
Je gaat deze les oefenen met het lezen van een lange tekst. Soort D-toets!
Je gaat deze les een aantal begrippen herhalen:
kernzinnen, voorbeeld/toelichting, antecedent, manieren om alinea's te verbinden, signaalwoorden, verbanden.

Slide 4 - Slide

Aan de slag! Neem alle stappen goed door:

1. Ga naar de Studiewijzer van Nederlands 'Eindtoets'.
2. Download de tekst en de vragen bij 'Coronacrisis prikkelt'.
3. Lees de tekst grondig door. Maak daarna alle 10 de vragen voor jezelf.
4. Neem de antwoorden mee naar de volgende les. Klassikaal bespreken.
5. Klaar? Dan kom je terug naar LessonUp en bekijk jouw persoonlijke score op slides 4 t/m 6.

Slide 5 - Slide

Voordoen
Hoe pak ik het lezen straks aan op de eindtoets?

  • 1. Eerst oriënterend lezen.
  • 2. Daarna grondig lezen.

Slide 6 - Slide

Oriënterend lezen doe je zo...

Slide 7 - Slide

Grondig lezen!
Leerling 1: alinea 1 & 2
Leerling 2 alinea 3 & 4
Leerling 3: alinea 5 & 6
Leerling 4: alinea 7 & 8

Slide 8 - Slide

Aan de slag!
Wat? Lees nu de rest van de tekst.
Maak de vragen 1 t/m 10 bij de tekst.
Tijd? Rest van de les.
Klaar? Goed bewaren en volgende les meenemen!
Ga verder met jouw samenvatting.

Slide 9 - Slide

Les 8: begrijpend lezen
Antwoorden vragen 1 t/m 10 bij tekst 'Coronaprikkels' bespreken.
Quiz in Kahoot: hoofstukken 1 t/m 5 ON.

Slide 10 - Slide

Bespreken antwoorden vragen 1 t/m 10 bij tekst 'Coronaprikkels'
1. Op welke manier wordt de tekst door de schrijver ingeleid? 1p
  • Onderwerp introduceren
2. Op welke manier worden alinea's 2 en 3 met elkaar verbonden?
  • Door herhaling (van het woord 'coronanazi'). 1p
3. Waarom is 'coronakapsel' een gelegenheidswoord?
Dit woord wordt alleen gebruikt tijdens de crisis voor mensen die nu nit de deur uit gaan om hun haar te knippen. Dit is een woord dat is ontstaan doordat wij ons tijdens de coronacrisis niet naar vrij kunnen bewegen naar de kapper. 1p

Slide 11 - Slide

Tijdens het nakijken:
Noteer hoeveel punten jij steeds hebt gescoord.
Je kon in totaal 12 punten scoren bij deze tekst.

Slide 12 - Slide

Bespreken antwoorden
4. Wat is een synoniem voor 'beklijven'? 1p
  • Aanhouden, blijven hangen, blijft bestaan, voortduren.
5. In alinea 11 staat het signaalwoord 'Maar' dikgedrukt. a. Welk verband geeft dit aan? 1p
  • Uitspraak-tegenstelling
b. Noteer de twee delen van dit verband: 2p
  • Uitspraak: "Eigenlijk een onmogelijk woord, vanwege de lengte."
Tegenstelling: "Het is wel een officieel woord, de overheid gebruikt het."

Slide 13 - Slide

Bespreken antwoorden
6. Noteer de eerste twee woorden en de laatste twee woorden van de kernzin in alinea 13. 1p

Dus, eigenljk moet je bij deze vraag citeren!

  • "In de ... te gebruiken."

Slide 14 - Slide

Bespreken antwoorden
7. Waar verwijst het woord 'Dit' naar in alinea 14? Noteer het antecedent. 1p

Antecedent = woord, woordgroep of zin waarnaar het verwijswoord verwijst.
  • "(...) de Engelstalige drive-by-shootings, de schietpartijen"

Slide 15 - Slide

Bespreken antwoorden
8. In alinea 15 staat de volgende passage:
Passage = fragment uit het een stuk tekst.
"Er zijn veel van dit soort woorden ontstaan, met corona vooral. Coronials bijvoorbeeld, de generatie die in de crisis geboren is. In de Volkskrant las ik coronomie, de economie in tijden van corona."' 1p
  • Antwoord: A (voorbeelden bij de kernzin)

Slide 16 - Slide

Bespreken
9. Bedenk zelf een nieuw woord. Dit woord moet uit minimaal twee delen bestaan waarvan één deel het woord 'corona' vormt. 1p
  • Antwoord: leerlingen maken een samenstelling. Bestaande uit twee, of drie woorden.

10. Twee woorden en betekenissen uit het coronawoordenboek? (0,5 per uitgewerkt begrip)
  • Eigen antwoorden leerlingen. 
Eigen antwoord leerlingen.

Slide 17 - Slide

Tel jouw punten op!
Dan gaan we nu naar de score kijken!

Slide 18 - Slide

Minder dan 6 punten gescoord?
Jij moet nog flink aan de bak! Begin met het schrijven van een eigen samenvatting over de theorie van Op Niveau uit de hoofdstukken 1 t/m 5 over ‘Lezen’. Zorg ervoor dat je alle begrippen en de betekenissen noteert. Op deze manier heb je weer geoefend met de stof en krijg je een overzicht van wat je allemaal moet leren voor de toets. Blijf daarnaast oefenen en maak alle extra oefenopgaven. Herhaal ook de lessen uit LessonUp.

Slide 19 - Slide

Tussen de 6 en 10 punten gescoord?

Jij bent goed op weg om een mooi cijfer te halen! De basisbegrippen van begrijpend lezen heb jij al onder de knie. Je maakt nog een paar fouten, dus om de puntjes op de i te zetten is het voor jou van belang dat je vragen durft te stellen aan de docent en dat je nog extra gaat oefenen met de laatste knelpunten. Vraag ook advies aan een klasgenoot als je er tijdens de les even niet uitkomt. Oefenen, oefenen en nog eens oefenen!

Slide 20 - Slide

Meer dan 10 punten gescoord?
Jij hebt talent voor het lezen van lange teksten en hebt (bijna) alle begrippen en vaardigheden in huis om straks goed te scoren tijdens de toetsweek. Om richting de tien te gaan, is het van belang om scherp te blijven. Welke vraag wordt er precies gesteld? Leg ik mijn antwoord wel uit en blijf ik bij de tekst? Het zijn details waarbij ook voor deze score geldt: blijf oefenen en herhalen!

Slide 21 - Slide

Einde les

Slide 22 - Slide