Kapitel 2 1kgt

Duits Huiswerk check!! 
Van Rijssen Kapitel 2 
1 / 37
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Duits Huiswerk check!! 
Van Rijssen Kapitel 2 

Slide 1 - Slide

Meine Familie
Noem drie familieleden in het Duits

Slide 2 - Mind map

Verben "haben" & "sein"
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie

habe
hast
hat
haben
habt
haben


bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 3 - Slide

Vertaal: jullie hebben

Slide 4 - Open question

Het werkwoord sein.  
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind
sein
sein

Slide 5 - Drag question

Het werkwoord haben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben
habst
habben

Slide 6 - Drag question

Het werkwoord sein  
timer
2:00
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind
sein

Slide 7 - Drag question

Vertaal: ik heb

Slide 8 - Open question

Vertaal: u heeft

Slide 9 - Open question

Vertaal: jij hebt

Slide 10 - Open question

Vertaal: wir haben

Slide 11 - Open question

Vertaal: er hat

Slide 12 - Open question

Vertaal: es hat

Slide 13 - Open question

Vertaal: de broer

Slide 14 - Open question

Vertaal: de zus

Slide 15 - Open question

Weet je het nog?
Wat is de vertaling van
,,die Geschwister''?

Slide 16 - Open question

Vertaal: der Freund

Slide 17 - Open question

Vertaal: die Freunde

Slide 18 - Open question

Vertaal: heten

Slide 19 - Open question

Vertaal: zeventig

Slide 20 - Open question

Vertaal: duizend

Slide 21 - Open question

Vertaal: fünfzig

Slide 22 - Open question

Welk lidwoord krijgt:
Mutter
A
der
B
die
C
das

Slide 23 - Quiz

Welk lidwoord krijgt:
Vater
A
der
B
die
C
das

Slide 24 - Quiz

Welk lidwoord krijgt:
Eltern
A
der
B
die
C
das

Slide 25 - Quiz

Welk lidwoord krijgt:
Tochter
A
der
B
die
C
das

Slide 26 - Quiz

Welk lidwoord krijgt:
Sohn
A
der
B
die
C
das

Slide 27 - Quiz

ik 
jij 
hij/zij/het
 
wij 
jullie 
zij/u
ich 
du 
er/sie/es 
 
wir 
ihr 
sie/Sie

Slide 28 - Slide

Verben "haben" & "sein"
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie

habe
hast
hat
haben
habt
haben


bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 29 - Slide


Wat is de vertaling van:
Hij is mijn oom.

Slide 30 - Open question


Wat is de vertaling van:
Jij hebt geen (keine) tante?

Slide 31 - Open question


Wat is de vertaling van:
Mijn ouders hebben vier kinderen.

Slide 32 - Open question

Stel nu je eigen familie voor

Ralf ist mein Onkel.
Susi ist meine Cousine.

Mein Vater heißt ...
Meine Großmutter heißt ...

Slide 33 - Slide


Wat is de vertaling van:
Mijn opa heet Gerrit.

Slide 34 - Open question

Das Interview
Bij deze opdracht laat je zien dat je het volgende kunt:
- over jezelf vertellen (naam, leeftijd, woonplaats);
- over je karakter vertellen;
- over wat je voorkeuren zijn;
- over hoe het met je gaat;
- over je hobby’s vertellen;
- over je familie en vrienden vertellen.

Slide 35 - Slide

Stel nu je eigen familie voor

Ralf ist mein Onkel.
Susi ist meine Cousine.

Mein Vater heißt ...
Meine Großmutter heißt ...

Slide 36 - Slide

Had je je huiswerk goed geleerd deze week?

Slide 37 - Open question