Mavo 4 chapitre 9 en voyage (Toulouse) + voc AB

• Frans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

Chapitre 9

En voyage!

Toulouse

La Ville Rose

SPÉCIALITÉS DE TOULOUSE

Le coussoulet Toulousain

00:39

Toulouse wordt de ......... stad van Frankrijk genoemd.

1. 2e
2. 4e
3. 3e
4. 5e

01:05

'Il y a cent mille étudiants'.
Hoeveel studenten zijn er in Toulouse?

1. 10.000
2. 1000
3. 100.000
4. 110.000

01:09

Welke tijd hoorde je?

1. 7 uur 's ochtends
2. 5 uur 's middags
3. 7 uur 's avonds
4. 8 uur 's avonds

01:48

Welke rivier wordt genoemd?

1. De Seine
2. De Loire
3. De Garonne
4. De famille

04:51

'Plus de quinze mille personnes' zijn meer dan ......... mensen.

1. 14.000
2. 15.000
3. 13.000
4. 16.000

11:00

Voilà le lac.
Daar is ........

1. het meer
2. het bos
3. de zee
4. het grindpad

12:25

Donne-moi une pouce bleue!

1. een blauwe zee
2. een blauwe rugzak
3. een blauwe duim
4. een blauw oog

Parler français:

Vraag / hoe vraag je .......?

* Begroet (goedendag, kan ik u helpen)...

* Voor wanneer het is.

* Helaas er zijn geen kamers meer. Andere datum?  

* Aantal personen, de prijs en op welke naam. Begroet (neem afscheid).

Antwoord of hoe zeg je ...... ?

*  dat je een kamer wilt reserveren.

* De datum. De nieuwe datum. Aantal personen en op welke naam.

* Begroet (neem afscheid).

Bron D

Bonjour, je peux vous aider?

Oui, je voudrais réserver une chambre.

C'est pour quand?

C'est pour la période du 3 au 5 août.

Désolé(e), nous n'avons plus de chambres

Vous voulez réserver pour une autre date?

Oui, d'accord. 

Pour la période du 8 au 10 août 

s'il vous plaît.

C'est pour combien de personnes?

C'est pour deux personnes.

Ça coûte 200 euros. C'est à quel nom?

Au nom de ...... s'il vous plaît.

Très bien. Merci et bonne journée.

Merci beaucoup Monsieur/Madame, au revoir

Le petit-déjeuner

1. de lunch
2. het avondeten
3. het ontbijt
4. het tussendoortje

Welk woord past er niet bij?

1. chercher
2. obtenir
3. mais
4. demander

Wat betekent 'le propriétaire a raison'?

Wat betekent 'aussi'?

1. tussen
2. ook
3. veeleisend
4. gelukkig

Wat betekent 'petit-déjeuner compris'?

Wat betekent 'demander'?

1. bijhouden
2. zoeken
3. duiken
4. vragen

Wat betekent 'pourquoi'?

1. waarom
2. wat
3. wanneer
4. wie

Wat betekent 'nous détestons faire du camping'?

Wat betekent 'j'ai rendu visite à ma tante'?

Wat betekent 'à bientôt"?