4.2 Verloren en weer teruggevonden

4.2 Verloren en weer teruggevonden
1 / 27
next
Slide 1: Slide
GodsdienstMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

4.2 Verloren en weer teruggevonden

Slide 1 - Slide

Stel je voor
Stel je voor dat bij jullie de buurt een bekende Nederlander komt wonen. Iedereen is natuurlijk nieuwsgierig naar hem en als snel wordt er over hem geroddeld. Hij gaat veel om met mensen waar op neer gekeken wordt. Hij eet samen met de man die de daklozenkrant verkoopt. Hij kletst met junks en drugsdealers. Hij zit vaak in het café te praten met oude dronkaards. De 'nette' mensen zeggen over hem: wat een vreemde man. Met zulke mensen ga je toch niet om?

Slide 2 - Slide

Geef een voorbeeld van iemand die zo met mensen omgaat. Leg ook uit wat je daarvan vindt.

Slide 3 - Open question

Hoe sociaal ben jij? score uitrekenen
1: a=0 b=10 c=5
2: a=5 b=0 c=10
3: a=5 b=0 c=10
4: a=10 b=0 c=5
5: a=0 b=10 c =5
6: a=10, b=0 c=5

Slide 4 - Slide

Als jij op een nieuwe school komt, naast wie ga je dan zitten?
A
Naast degene die leuke kleding aan heeft, die is vast gezellig
B
Naast degene die alleen zit en er niet te vlot uitziet, dan kan ik een beetje gezelligheid bieden.
C
Naast degene die er het slimst uitziet, daar heb je wat aan

Slide 5 - Quiz

Als jullie groepjes vormen in de klas, bij wie wil jij dan in het groepje?
A
Bij mijn vrienden
B
Bij de nerds
C
Bij degenen die overblijven, wil niet dat ze alleen zijn

Slide 6 - Quiz

Je mag van je ouders iemand meenemen in de vakantie. Wie kies jij uit?
A
Beste vriend(in), heb ik meeste lol mee
B
Rijkste kennis, dan kan ik misschien ook met hen mee
C
Buurmeisje, die vaak gepest wordt

Slide 7 - Quiz

Als je de supermarkt uitkomt met een tas boodschappen en jij ziet een straatkrantverkoper
A
Koop je een krant en maakt een praatje
B
Loop je hem snel voorbij en kijk je hem niet aan
C
Zeg je vriendelijk gedag, maar geef je niets, begin ik niet aan

Slide 8 - Quiz

Als je langs een groep hangjongeren fietst
A
Fiets je heel hard, ben je blij dat je er heel langs gekomen bent
B
Hoezo hangjongeren? bedoel je gewoon mijn vrienden waar ik altijd bij sta
C
Zeg je hoi, zwaait naar ze en fietst dan verder

Slide 9 - Quiz

Als er een jongen bij jou in de klas gepest wordt
A
Vindt je dat belachelijk en je neemt het voor hem op
B
Doe jij mee, het is best grappig en hij vindt het niet erg
C
Doe jij nooit mee, maar je zegt er niets van, je lacht soms mee

Slide 10 - Quiz

Hoe sociaal ben jij? score uitrekenen
1: a=0 b=10 c=5
2: a=5 b=0 c=10
3: a=5 b=0 c=10
4: a=10 b=0 c=5
5: a=0 b=10 c =5
6: a=10, b=0 c=5

Slide 11 - Slide

Welke score heb je gehaald bij de socio test? zie blz. 64
A
0-20
B
20-40
C
40-60

Slide 12 - Quiz

Jezus deed het wel!

Slide 13 - Slide

Opdracht:

Lees Lucas 15:1-10
daar staan 2 gelijkenissen
Maak daarna de volgende vragen.

Slide 14 - Slide

Het verhaal van het weggelopen schaap

1 Alle belasting-ontvangers en andere slechte mensen kwamen graag naar Jezus toe om naar Hem te luisteren. 2 De Farizeeërs en de wetgeleerden mopperden daarover. Ze zeiden: "Die Man ontvangt slechte mensen en eet met hen."

3 Toen vertelde Jezus hun iets in de vorm van een verhaal. Hij zei: 4 "Stel dat iemand van jullie 100 schapen heeft en hij raakt er één van kwijt. Dan laat hij de 99 overgebleven schapen in de wildernis achter en gaat het weggelopen schaap zoeken. En hij blijft zoeken tot hij het vindt. 5 Als hij het heeft gevonden, tilt hij het blij op zijn schouders. 6 En als hij ermee thuiskomt, roept hij zijn vrienden en buren en zegt tegen hen: 'Kom, ik geef een feest! Want ik heb mijn weggelopen schaap weer terug gevonden.' 
7 Ik zeg jullie dat op dezelfde manier de hemel blij zal zijn over één slecht mens die gaat leven zoals God het wil. Ze zullen daar in de hemel blijer over zijn, dan over 99 goede mensen die het niet nodig hebben om te veranderen en weer te gaan leven zoals God het wil."

Het verhaal van de zoekgeraakte munt

8 Jezus zei: "En stel dat een vrouw tien zilveren munten heeft en er één kwijtraakt. Dan zal ze een olielamp aandoen, het hele huis vegen en overal goed zoeken tot ze hem gevonden heeft. 9 Als ze hem heeft gevonden, roept ze haar vriendinnen en buren en zegt tegen hen: 'Kom, ik geef een feest! Want de munt die ik was kwijtgeraakt, heb ik weer gevonden.' 10 Ik zeg jullie dat op dezelfde manier de engelen van God blij zullen zijn over één slecht mens die gaat leven zoals God het wil."

Slide 15 - Slide

Noem overeenkomsten tussen de 2 gelijkenissen

Slide 16 - Open question

Wat is de betekenis van deze gelijkenis?

Slide 17 - Open question

Waarom is de herder zo gelukkig als hij zijn schaapje weer terugvindt?

Slide 18 - Open question

Wat zou jij heel erg vinden om kwijt te raken?

Slide 19 - Open question

Wat zijn schrift geleerden?

Slide 20 - Open question

Wat zijn farizeeërs?

Slide 21 - Open question

Slide 22 - Video

Wie zou er nu bedoeld kunnen worden met: De vader

Slide 23 - Open question

Wie zou er nu bedoeld kunnen worden met: de jongste zoon

Slide 24 - Open question

Wie zou er nu bedoeld kunnen worden met: de oudste zoon

Slide 25 - Open question

Wat bedoelde Jezus met deze gelijkenis?

Slide 26 - Open question

Hoe denk jij dat het met de oudste zoon is afgelopen?

Slide 27 - Open question