This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 80 min
Items in this lesson
Welkom H2a!
Slide 1 - Slide
Globaal lezen is...
A
Alles doorlezen van begin tot eind
B
De eerste en laatste zin van elke alinea lezen
C
Op zoek gaan naar uitgebreide informatie
D
Bedenken of wat er in de tekst staat ook klopt
Slide 2 - Quiz
Wat gaan we doen?
Vrij lezen (10 min)
Herhalen begrijpend lezen §1-5 (20 min)
Begrijpend lezen §6 > stappenplan (10 min)
Over taal: gebarentaal (40 min)
timer
10:00
Slide 3 - Slide
Wat is een kernzin?
A
Een samenvatting van de tekst
B
De boodschap die de schrijver probeert over te brengen
C
De belangrijkste zin van een alinea
D
Een conclusie
Slide 4 - Quiz
Wat is de bedoeling van de inleiding? De inleiding is bedoeld om
A
de mening van de schrijver duidelijk te maken
B
een aantal deskundigen te introduceren
C
een uitleg te geven over de opbouw van de tekst
D
het onderwerp van de tekst aan te kondigen
Slide 5 - Quiz
Vanmorgen heb ik een boterham gegeten, vanmiddag een kapsalon en vanavond eet ik een salade.
A
chronologisch verband
B
concluderend verband
C
tegenstellend verband
D
toelichtend verband
Slide 6 - Quiz
Ik houd enorm veel van Harry Potter. Mijn zus vindt het echter maar saai.
A
chronologisch verband
B
concluderend verband
C
tegenstellend verband
D
toelichtend verband
Slide 7 - Quiz
De Italiaanse vakman laat zien dat een pizza bereiden vooral handwerk is. Zo masseert hij het deeg eerst heel zorgvuldig.
A
chronologisch verband
B
concluderend verband
C
tegenstellend verband
D
toelichtend verband
Slide 8 - Quiz
Dit is de slechtste zomer ooit!
A
Feit
B
Mening
C
Argument
D
Slide 9 - Quiz
Doel-middelverband
A
We hebben eerst een taart gebakken en daarna buiten gespeeld.
B
Om er voor te zorgen dat iedereen er bij kan zijn, houden we het feest op zaterdag.
C
Gisteren was ik heel erg moe, daarom heb ik tot 12:00 uur uitgeslapen.
D
Deze kerstvakantie ben ik naar Duitsland geweest. We hebben veel gegeten en gewandeld. Kortom, het was de beste kerstvakantie ooit!
Slide 10 - Quiz
Vergelijkend verband
A
Ik wil net als mijn vader later piloot worden!
B
Morgen ben ik jarig en ga ik zwemmen. Daarna gaan we patat eten.
C
Ik heb geen zin in het weekend, want ik moet huiswerk maken.
Slide 11 - Quiz
Wat gaan we doen?
Vrij lezen (10 min)
Herhalen begrijpend lezen §1-5 (20 min)
Begrijpend lezen §6 > stappenplan (10 min)
Over taal: gebarentaal (40 min)
Slide 12 - Slide
Stap 1: Oriënterend lezen
Doel: het onderwerp van de tekst vinden.
Hoe?
Lees de titel, tussenkopjes en bekijk eventuele afbeeldingen.
Lees de inleiding
Geef antwoord op de vraag: waarover gaat deze tekst? --> in enkele woorden.
Slide 13 - Slide
Stap 2: Globaal lezen
Doel: deelonderwerpen van de tekst vinden.
Hoe?
Lees van elke alinea de eerste en laatste zin.
Geef duidelijk aan welke alinea's de inleiding en het slot zijn (bijvoorbeeld door markeringen). --> Deze alinea's hebben geen deelonderwerp.
Geef duidelijk aan welke alinea's in het middenstuk bij elkaar horen (bijvoorbeeld door markeringen).
Slide 14 - Slide
Stap 3: Precies lezen
Doel: precies weten waar de tekst over gaat.
Hoe?
Lees de tekst helemaal.
Onderstreep woorden die je niet kent. Bepaal de betekenis van deze woorden met een woordraadstrategie.
Markeer de kernzin van elke alinea.
Noteer van elke alinea het deelonderwerp (bijvoorbeeld in de kantlijn).
Noteer het tekstdoel
Noteer de tekstsoort
Slide 15 - Slide
Opdracht 3 - voorbereiding
Ik doe voor, jij doet mee:
Stap 1: oriënterend lezen
Stap 2: Globaal lezen
Stap 3: Precies lezen
Slide 16 - Slide
Lees de tekst en beantwoord de vragen.
Tip: lees eerst de vragen door, zodat je weet waar je op moet letten.
Opdracht 3
Klaar?
Op de laatste twee pagina's vind je puzzels de iets met gebarentaal te maken hebben.
timer
10:00
Slide 17 - Slide
Wat is het onderwerp van deze tekst?
Wat is de hoofdgedachte?
Wat heb jij voor nieuws geleerd?
Opdracht 3
Slide 18 - Slide
Pauze
timer
4:00
Slide 19 - Slide
Wat gaan we doen?
Vrij lezen (10 min)
Herhalen begrijpend lezen §1-5 (20 min)
Begrijpend lezen §6 > stappenplan (10 min)
Over taal: gebarentaal (40 min)
Slide 20 - Slide
Wat leren we vandaag?
Ik weet hoe belangrijk het voor dove mensen is dat de Nederlandse gebarentaal als echte taal wordt gezien.
Ik kan een tekst met het onderwerp ‘gebarentaal’ lezen en daar mijn mening over geven.
Ik kan tot 10 tellen in Nederlandse gebarentaal.
Slide 21 - Slide
We lezen met elkaar vraag 1 t/m 3 door.
Opdracht 6
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Video
1. Elk land heeft een eigen gebarentaal. Hoe komt dat denk je? En wat vind je daarvan?
Opdracht 6
Slide 24 - Slide
2. Bianca vertelt waarom de gezichtsuitdrukkingen in gebarentaal zo belangrijk zijn. Bij opdracht 2 – vraag 2 heb je ook al antwoord gegeven op deze vraag. Waarom is je mimiek zo belangrijk?
Opdracht 6
Slide 25 - Slide
3. Niet alleen dove mensen kunnen gebruik maken van gebarentaal. Welke mensen doen dit nog meer? Noem er drie.
1.
2.
3.
Opdracht 6
Slide 26 - Slide
Pauze
timer
4:00
Slide 27 - Slide
Je gaat opdracht 8 straks zelfstandig uitvoeren.
Om je meer informatie te geven, lees je een artikel in duo-lezen én gaan we samen naar een kort filmpje kijken.
We lezen eerst samen de opdrachten.
Opdracht 7&8
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Video
Duo-lezen:
Lees om-en-om een alinea voor. De andere persoon vat samen wat er verteld is.
Opdracht:
Maak opdracht 7 + 8
Schrijf bij opdracht 8 minimaal vijf hele zinnen. Straks wil ik een paar antwoordenklassikaal horen.
Opdracht 7&8
timer
10:00
Klaar?
Op de laatste twee pagina's vind je puzzels die iets met gebarentaal te maken hebben.
Slide 30 - Slide
Gebarentaalles
We leren een aantal gebaren.
Daarna doen we daar een opdracht mee.
Slide 31 - Slide
Gebarentaalles
Slide 32 - Slide
Voer in tweetallen opdracht 9 uit.
Opdracht 9
timer
4:00
Klaar?
Op de laatste twee pagina's vind je puzzels die iets met gebarentaal te maken hebben.
Slide 33 - Slide
Wat hebben we geleerd?
Ik weet hoe belangrijk het voor dove mensen is dat de Nederlandse gebarentaal als echte taal wordt gezien.
Ik kan een tekst met het onderwerp ‘gebarentaal’ lezen en daar mijn mening over geven.
Ik kan tot 10 tellen in Nederlandse gebarentaal.
Slide 34 - Slide
Volgende les
Volgende les:
Oefentoets
Huiswerk:
Slide 35 - Slide
Beantwoord de vragen.
We bespreken de antwoorden over 3 minuten.
Opdracht 6
timer
3:00
Klaar?
Op de laatste twee pagina's vind je puzzels die iets met gebarentaal te maken hebben.