This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
De Grieken
3.1 De Griekse wereld
Slide 1 - Slide
Lesdoelen 3.1 - de Griekse wereld
Je kunt uitleggen:
• Welke contacten de Grieken hadden met elkaar en met andere volken
• Waarom handel belangrijk was voor de Grieken; • De sociale verhoudingen bij de Grieken omschrijven (i.h.b Athene en Sparta).
Slide 2 - Slide
Acropolis
De acropolis (hoge stad) was het middelpunt van de stad. Het was een versterkte heuvel.
Tempel
De tempel was voor de Grieken erg belangrijk. Net als de Egyptenaren dachten de Grieken dat de goden invloed hadden op het dagelijks leven en ze moesten dus tevreden gehouden worden.
Agora
De agora was het marktplein. Hier konden burgers elkaar ontmoeten om te praten over het bestuur en konden de handelaren handelen.
Stad
Om de acropolis groeide vaak een stad. Door de handel en veiligheid kwamen veel mensen hier wonen.
Platteland
Veel mensen woonden in de stad, maar de meeste mensen waren toch nog boer en woonden op het platteland.
Haven
De Grieken waren handelaren. Veel handel gebeurde over zee en bijna elke stad had dan ook een haven.
Stadsmuur
In de tijd van de Grieken werd veel oorlog gevoerd. Veel steden bouwden dus een stadsmuur om de stad en burgers te beschermen.
Een Griekse polis
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
Sleep de onderdelen van de polis naar de juiste plek
Acropolis
Agora
Platteland
Haven
Stadsmuur
Stad
Tempel
Slide 5 - Drag question
Grieken en andere volken:
Door de kolonies gaat het erg goed met de Griekse economie, de handel en de productie groeien. Door deze handel komen de Grieken in contact met andere culturen en volken.
Slide 6 - Slide
De agora het centrale plein binnen een stadstaat waar gepraat en gediscussieerd kon worden.
Slide 7 - Slide
Grieken en andere volken:
Leren van andere volken:
Letterschrift --> ontstaan van het Griekse Alfabet
Geld i.p.v. ruilhandel.
Slide 8 - Slide
Griekenland kreeg een geldeconomie
Slide 9 - Slide
Internationale handel
Dankzij de Griekse kolonisatie groeide ook de handel rond de Middenlandse zee.
Handelaren konden hun spullen op steeds meer plekker verkopen, het afzetgebied van Griekse producten werd groter.
De Grieken kwamen ook in contact met Aziatische culturen waar ze in specerijenhandelden.
Slide 10 - Slide
De samenleving van Athene
Slide 11 - Slide
Pallas Athena
De godin van Athene.
Te herkennen aan haar speer, schild en vaak ook uil.
Was de godin van de wijsheid, krijgskunst en vrede.
Slide 12 - Slide
De samenleving van Athene
Atheense mannen, zij hadden stemrecht.
Niet-Atheense mannen, zij hadden geen stemrecht.
Vrouwen.
Slaven. Maatschappij is een ander woord voor samenleving
Slide 13 - Slide
Het hoogste gedeelte van de polis heet de Akropolis en hier waren vaak tempels op gebouwd.
Slide 14 - Slide
De samenleving van Sparta
Spartanen, jongens en meisjes werden getraind om Sparta te dienen.
Omwonenden, zij woonden niet in Sparta, ze moesten soldaten leveren en belasting betalen.
Overwonnenen, zij waren door Spartanen veroverd en werden als slaaf behandeld.
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Welke zin over de samenleving van de oude Grieken is niet juist?
A
De Grieken vonden het heel normaal dat een deel van de mensen niet vrij was, maar bezit van een ander.
B
De meeste mensen verdienden hun brood in de landbouw.
C
Er werden koloniën gesticht omdat de Griekse grond niet genoeg voedsel opbracht.
D
Handel en ambachten waren de belangrijkste economische activiteiten.
Slide 17 - Quiz
Welke bewering over de Griekse stadstaat is niet juist?
A
Een stadstaat is een stad met omliggend gebied.
B
Een stadstaat was in de Oudheid de belangrijkste stad in een staat.
C
Grieken noemden een stadstaat een polis.
D
Iedere stadstaat had zijn eigen wetten.
Slide 18 - Quiz
Gebruik de bron
Dit is een afbeelding van het Parthenon in Athene. Zoals je ziet (en misschien ook wel zelf weet) staat een groot gedeelte van dit gebouw nog overeind.
⇒Waarom zal dit gebouw op een berg, de Acropolis, zijn gebouwd?
Slide 19 - Open question
Slide 20 - Video
01:01
Vanaf welke leeftijd moesten Spartaanse jongens beginnen aan hun opleiding?
A
6
B
7
C
8
D
15
Slide 21 - Quiz
03:13
Wie moesten de jonge jongens straffen als ze zwakheden lieten zien?
A
De meester
B
De jonge jongens straften elkaar.
C
De wat oudere jongens.
D
Niemand.
Slide 22 - Quiz
06:03
Hoe kwamen Spartaanse jongens aan genoeg voedsel?
Slide 23 - Open question
07:45
Wat vind jij van de Spartaanse opvoeding? Leg jouw antwoord uit.