3.5 Nederland: de zee klopt op de voordeur

dd
dd
Wie voelt zich veilig op de plek waar je nu woont?
3.5 Nederland: de zee klopt op de voordeur
Planning:
theorie 1 3.4

Leerdoelen: 
Je weet welke soorten polders er zijn en dat er misverstanden bestaan over de veiligheid.
Je begrijpt waarom het overstromingsrisico van Laag-Nederland toeneemt en hoe men daar de kust tegen beschermt.
Je kunt op de kaart van Nederland verschillende polders en kustgedeelten aanwijzen.


Boeken en chromebook op tafel.
Aantekeningen schrift open en ready!
1 / 38
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

dd
dd
Wie voelt zich veilig op de plek waar je nu woont?
3.5 Nederland: de zee klopt op de voordeur
Planning:
theorie 1 3.4

Leerdoelen: 
Je weet welke soorten polders er zijn en dat er misverstanden bestaan over de veiligheid.
Je begrijpt waarom het overstromingsrisico van Laag-Nederland toeneemt en hoe men daar de kust tegen beschermt.
Je kunt op de kaart van Nederland verschillende polders en kustgedeelten aanwijzen.


Boeken en chromebook op tafel.
Aantekeningen schrift open en ready!

Slide 1 - Slide

VN/stuwdam opdracht
5 minuten argumenten met elkaar delen en noteren + vertegenwoordiger kiezen per groepje.
Ronde 1: Argumenten kenbaar maken aan de vergadering
Ronde 2: VN bemiddelaar stelt zijn vragen aan de partijen
Ronde 3: ruimte voor discussie tussen partijen
Ronde 4: VN bemiddelaar stelt zijn vragen aan de partijen
Ronde 5: afsluiting, VN bemiddelaar neemt zijn punten mee naar kantoor en probeert een verdrag op te stellen.

Slide 2 - Slide

Kust verdediging opdracht
Stap 1: luister naar de uitleg
Stap 2: open classroom
Stap 3: neem plaats bij je groepsgenoten
Stap 4: start de presentatie


Slide 3 - Slide

Polder 
  • Wat is een polder?
  • hoe werkt een polder?
  • Wat is het voordeel van een polder? 

Slide 4 - Slide

Polders in soorten en maten
Polder = een door dijken omgeven stukland waarin de waterstand kunstmatig kan worden geregeld.
In Nederland 4 soorten polders:
  1. Zeepolders
  2. Veenpolders
  3. Droogmakerijen
  4. IJselmeerpolders

Slide 5 - Slide

Veenpolder

Slide 6 - Slide

Veenpolder
Een veenpolder was vroeger een veenmoerras. De boeren maakte deze geschikt voor landbouw door het gebied te ontwateren. (sloten graven) Door de ontwatering zakte het land in. Het veen is massaal afgegraven.

Slide 7 - Slide

Inklinking
  • Om de gebieden bewoonbaar te maken/ te houden moeten ze blijvend het bodemwater wegpompen.
  • Een nadeel is dat de gebieden hierdoor inklinken

Slide 8 - Slide

Bodemdaling/Inklinking
Inklinking veen als gevolg van verdroging

Slide 9 - Slide

Bodemdaling in de veenpolder

Slide 10 - Slide

Leg uit waarom een veenpolder veilig lijkt maar het toch niet zo hoeft te zijn. Je antwoord bevat een oorzaak en gevolg.

Slide 11 - Open question

Zeepolder

Slide 12 - Slide

Terp

Slide 13 - Slide

Terpen
  1. Tegen overstromingen gingen mensen wonen op terpen.
  2. De terpen werden verbonden met dijken 
  3. Gebied tussen de terpen werd droog gelegd: dit noem je polders. 

Slide 14 - Slide

 Zeepolder
Door sedimentatie door de zee bleef er veel klei en zand achter. 
Als je om zo'n opgeslibd stuk land een dijk legt heb je een zeepolder.

Slide 15 - Slide

Is een zeepolder veilig of niet. Geef een argument voor je keuze. (2tallen)

Slide 16 - Open question

Droogmakerij

Slide 17 - Slide

Droogmakerij

Slide 18 - Slide

Droogmakerij
= leeggepompte meren om landbouwgrond en weilanden te krijgen


Slide 19 - Slide

Droogmakerijen en polder

Slide 20 - Slide

IJsselmeerpolders

Slide 21 - Slide

IJsselmeerpolder
''Droogmakerij in de voormalige Zuiderzee''



De provincie Flevoland

Slide 22 - Slide

IJsselmeerpolders
De Zuiderzee werd afgesloten door de Afsluitdijk en werd het IJsselmeer. 

Er werden nieuwe polders gemaakt voor landbouwgrond.

Slide 23 - Slide

Wat zijn de voor én nadelen van de IJsselmeerpolders?

Slide 24 - Open question

Bekijk het plaatje.

Uitspraak I: ‘Dit is duidelijk een voorbeeld van een drooggemalen stuk zee, zoals de Flevopolders of de Beemster in Noord-Holland.’

Uitspraak II: ‘Dit is een zeepolder omdat een stuk land van de zee is afgesloten.’

A
Uitspraak I is juist en uitspraak II is onjuist.
B
Uitspraak I is onjuist en uitspraak II is juist.
C
Beide uitspraken zijn juist.
D
Beide uitspraken zijn onjuist.

Slide 25 - Quiz

Wat is een polder?
A
Een stuk land omringd door dijken waarbinnen de waterstand geregeld wordt
B
Een polder is een lager gelegen gebied in hoog Nederland
C
Een polder is een stuk 'wad' in zee die soms droog komt te liggen bij eb
D
Een polder is een hoger gelegen land dan de omgeving

Slide 26 - Quiz

Wat voor polder is een Zeepolder?
A
polder a
B
polder b
C
polder c

Slide 27 - Quiz

Hoe noem je het proces van bodemdaling in veenpolders?
A
inwinning
B
inwendig
C
instening
D
inklinking

Slide 28 - Quiz

Wat voor polder zie je op de afbeelding?
A
droogmakerij
B
zeepolder
C
veenpolder

Slide 29 - Quiz

In veenpolders is de grondwaterstand veel hoger dan in droogmakerijen, terwijl ze hoger liggen in het landschap. Wat is de verklaring voor de hogere waterstand?
A
De hoge grondwaterstand is nodig om inklinking van het veen te voorkomen.
B
De hoge grondwaterstand is nodig voor het grasland in de veenpolders.
C
De ondergrond van de veenpolders bestaat uit een ondoorlaatbare laag.
D
In de veenpolders is turf afgegraven, waardoor de polders onder water liepen.

Slide 30 - Quiz

harde kustverdediging
zachte kustverdediging
Wat is het verschil?

Slide 31 - Slide

Harde kustverdediging
Het beschermen van de kust door de aanleg van dijken en
dammen op vaste plekken.


Zachte kustverdediging
Het beschermen van de kust door aanvoer van zand door de
natuur of de mens.

Slide 32 - Slide

Zacht waar het kan: de Zandmotor

Slide 33 - Slide

Zandmotor

Slide 34 - Slide

Zandmotor
-zandmotor
-dynamisch kustbeheer
-zandsuppletie

Slide 35 - Slide

dynamische kustbeheer
Dynamische kustbeheer is de natuur zijn gang laten gaan. De zee mag hier en daar inbreken in het duinengebied. Daar waar het nodig is grijpt men in.

Slide 36 - Slide

Getijdenlandschap
Landschap onder invloed van eb en vloed (waddengebied).
Dynamisch systeem

Slide 37 - Slide

Opdracht
In 2 tallen aan de slag met opdracht 2, 3 en 5. 
Overleggen op fluister niveau. 
Je houd je bezig met je eigen werk niet dat van de mensen voor of achter je.

Na 10 min. bespreken 2 en 3. 
6 (en wat je nog niet af hebt) van 3.5 is huiswerk

Slide 38 - Slide