H2, grammatica zinsdelen; onderwerp

Welkom!

Pak alvast je leesboek, dan kunnen we snel beginnen.



1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!

Pak alvast je leesboek, dan kunnen we snel beginnen.



Slide 1 - Slide

Tien minuten lezen, in stilte.
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?

11.00 - 11.10 Lezen in je leesboek

11.10 - 11.20 Uitleg onderwerp

11.20 - 11.35 Zelfstandig aan het werk

11.35 - 11.45 Les afsluiten + twee waarheden, één leugen




Slide 3 - Slide

Wat weet je nog?
  • Wat is de beste manier om de persoonsvorm te vinden in een zin?
  • De tijd of het getal veranderen.
  • Waarom?
  • Er staan soms meerdere persoonsvormen in een zin, die niet allemaal vooraan komen te staan als je er een vraag van maakt.


Slide 4 - Slide

Voorbeeld, wat is de pv?
  • De koe staat buiten en eet heel veel gras.
  • Staat de koe buiten en eet zij heel veel gras?
  • De koe stond buiten en at heel veel gras.
  • Zinsdelen:
  • De koe staat buiten en eet heel veel gras.
  • De koe | staat | buiten | en | eet | heel veel gras. |


Slide 5 - Slide

Wat is de pv?
  • Wat moeten we precies maken voor Nederlands?
  • is al een vraagzin, dus wat is de pv?
  • FOUT! Zet de zin dus in een andere tijd. + een pv is altijd een werkwoord
  • Wat moesten we precies maken voor Nederlands?

  • Zinsdelen:
  • Wat moesten we precies maken voor Nederlands?

  • Wat | moesten | we | precies | maken | voor Nederlands? |

Slide 6 - Slide

Onderwerp

Manier 1.

  1. Zoek de pv.
  2. Zet streepjes tussen de zinsdelen van de zin.
  3. Stel de vraag: wie/wat + persoosnvorm?
  4.  Het antwoord op die vraag is het onderwerp.

Manier 2.

1. Zoek de pv

2. Zet streepjes tussen de zinsdelen van de zin.

3. Verander de zin van getal: dus enkelvoud wordt meervoud of meervoud wordt enkelvoud.

4. Het zinsdeel dat met de persoonsvorm mee verandert, is het onderwerp.

Slide 7 - Slide

Oefenen

Verdeel de zin in zinsdelen. Onderstreep de pv en het ow.


1. Wie komen er morgen op Ruben's feestje?


2. De regen heeft lekkage in de garage veroorzaakt.


3. Het onderwerp in de zin is moeilijk te vinden.





Slide 8 - Slide

Zelfstandig aan het werk

Wat? Opdracht 1, 2, 3 en 4.

Hoe? In stilte, je mag fluisteren met je buurman of buurvrouw.

Klaar? Maak ook opdracht 5 en ga daarna lezen in je leesboek

Vraag? Steek je hand omhoog, dan kom ik bij je.



Uitkomst: Je weet het onderwerp te vinden in een zin.

Slide 9 - Slide

Afsluiting

Wat is de beste manier om de persoonsvorm te vinden in een zin?


Hoe vind je het onderwerp in de zin?



Twee waarheden, één leugen.

Slide 10 - Slide