H2, grammatica woordsoorten, B1K

Welkom!

- Ga op je plek zitten

- Pak je leesboek

- Ga alvast lezen in je leesboek


1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!

- Ga op je plek zitten

- Pak je leesboek

- Ga alvast lezen in je leesboek


Slide 1 - Slide

Tien minuten lezen, in stilte.
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?

8.05 - 8.15 Lezen in je leesboek

8.15 - 8.25 Nakijken opdracht 4

8.25 - 8.35 Uitleg bijvoeglijk naamwoord

8.35 - 8.50 Zelfstandig werken, opdracht 1 t/m 4

8.50 - 8.55 Lesafsluiting




Slide 3 - Slide

Nakijken opdracht 4

1. Wie van jullie klas/wil/ morgen/als eerste /het werkstuk /presenteren?

2. Wat/ wordt/ vandaag/ getoetst/ door de docent?

3. Welke leerling/heeft/geoefend/met de digitale lesstof?

4. Wanner/zet/de docent/de cijfers van het laatste proefwerk/ in het systeem?

Slide 4 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord (blz. 60)

Zegt iets over een zelfstandig naamwoord. (de film is mooi, de leuke film, het grote huis, de vieze kamer)


Stoffelijke bijvoegelijke naamwoorden --> van welke stof iets is gemaakt. (is altijd met een 'n' op het eind)

de gouden, stoffen, zilveren, bronzen of houten bril.



Slide 5 - Slide

Zelfstandig aan het werk

Wat? Opdracht 1, 2, en 3

Hoe? In stilte, je mag fluisteren met je buurman of buurvrouw.

Klaar? Maak ook opdracht 4 en ga daarna lezen in je leesboek

Vraag? Steek je hand omhoog, dan kom ik bij je.



Uitkomst: Je weet het onderwerp te vinden in een zin.

Slide 6 - Slide

Afsluiting




Twee waarheden, één leugen.

Slide 7 - Slide

Voorbeeld, wat is de pv?
  • De koe staat buiten en eet heel veel gras.
  • Staat de koe buiten en eet zij heel veel gras?
  • De koe stond buiten en at heel veel gras.
  • Zinsdelen:
  • De koe staat buiten en eet heel veel gras.
  • De koe | staat | buiten | en | eet | heel veel gras. |


Slide 8 - Slide

Wat is de pv?
  • Wat moeten we precies maken voor Nederlands?
  • is al een vraagzin, dus wat is de pv?
  • FOUT! Zet de zin dus in een andere tijd. + een pv is altijd een werkwoord
  • Wat moesten we precies maken voor Nederlands?

  • Zinsdelen:
  • Wat moesten we precies maken voor Nederlands?

  • Wat | moesten | we | precies | maken | voor Nederlands? |

Slide 9 - Slide

Onderwerp

Manier 1.

  1. Zoek de pv.
  2. Zet streepjes tussen de zinsdelen van de zin.
  3. Stel de vraag: wie/wat + persoosnvorm?
  4.  Het antwoord op die vraag is het onderwerp.

Manier 2.

1. Zoek de pv

2. Zet streepjes tussen de zinsdelen van de zin.

3. Verander de zin van getal: dus enkelvoud wordt meervoud of meervoud wordt enkelvoud.

4. Het zinsdeel dat met de persoonsvorm mee verandert, is het onderwerp.

Slide 10 - Slide

Oefenen

Verdeel de zin in zinsdelen. Onderstreep de pv en het ow.


1. Wie komen er morgen op Ruben's feestje?


2. De regen heeft lekkage in de garage veroorzaakt.


3. Het onderwerp in de zin is moeilijk te vinden.





Slide 11 - Slide