BVJ 6.2/7.2 Voedselproductie

6.2: Voedselproductie
terugblik vorige les
lesdoelen en theorie 6.2
aan de slag
afsluiting
1 / 29
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

6.2: Voedselproductie
terugblik vorige les
lesdoelen en theorie 6.2
aan de slag
afsluiting

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag
Terugblik
Leerdoelen Voedselproductie
Theorie GT 7.2  B 6.2
Aan de slag
Afsluiten

Slide 2 - Slide

aantasting van het milieu
A
t e veel schadelijke stoffen toevoegen
B
te veel grondstoffen gebruiken
C
te veel ruimte van natuurgebieden gebruiken

Slide 3 - Quiz

oorzaken van natuurproblemen
A
overbevolking en leefstijl
B
vervuiling en uitputting
C
klimaatverandering en ontbossing
D
energielabels en statiegeld

Slide 4 - Quiz

ecologische voetafdruk is
A
hoeveel je gebruikt van de aarde in je leven
B
hoeveel verschillende organismes er op aarde zijn
C
hoeveel ruimte 1 mens gebruikt om 1 jaar te leven
D
hoeveel katoen er wordt verbouwd voor de kleren van alle mensen in NL

Slide 5 - Quiz

Leerdoelen 6.2 voedselproductie

  • Je kunt manieren noemen om een grotere productie van voedsel te verkrijgen
  • GT: Je kunt uitleggen wat erfelijke eigenschappen zijn
  • je kunt beschrijven hoe veredeling en DNA-technieken worden gebruikt om de voedselproductie te vergroten (GT hoe je erfelijke eigenschappen van een organisme kunt veranderen om...)

Slide 6 - Slide

Voedselproductie door landbouw
Drie vormen:
  1. Akkerbouw; verbouwen van voedingsgewassen op akkers
  2. Tuinbouw; verbouwen van voedingsgewassen in kassen
  3. Veeteelt; het houden van landbouwhuisdieren voor vlees en melk en eieren

Slide 7 - Slide

Manieren om een grotere productie van voedsel te verkrijgen

Slide 8 - Slide

monocultuur
veel grond met 1 gewas


Slide 9 - Slide

voordelen van monocultuur

Slide 10 - Mind map

Nadeel monocultuur: ziekten en plagen

Een betere opbrengst door de dieren 
en planten te beschermen tegen 
ziekten en plagen met chemische en
biologische bestrijdingsmiddelen

Slide 11 - Slide

Nadeel monocultuur: uitputting van de grond
Bemesting:
het toevoegen van mineralen


Stalmest: uitwerpselen en urine van lanbouwhuisdieren bevatten ammoniak
reducenten breken dit af > mineralen komen vrij (o.a. stikstof)

kunstmest: gemaakt in de fabriek
precies afgestelde samenstelling



Slide 12 - Slide

                              Nadelen bemesting
  • stalmest bevat ammoniak met stikstof
  • productie en transport van kunstmest kosten veel energie
  • niet alle mineralen worden opgenomen
     een deel van de mineralen komt in  bodem en water en leidt tot:
            - verzuring: planten en waterdieren vatbaarder voor ziekten                                      - vermesting: te veel mineralen in het water, 
              biologisch evenwicht verstoord

Slide 13 - Slide

Bodembewerking
verbeteren van de bodemstructuur door ploegen en eggen
meer zuurstof in de bodem voor reducenten
plantenwortels kunnen beter in de bodem doordringen en water en mineralen opnemen
Kan organismen in de bodem verstoren (wormen en reducenten)
Daarom ploegen sommige akkerbouwers juis NIET = niet-kerende grondbewerking

Slide 14 - Slide

Intensieve veehouderij

voordelen:
hoge opbrengst
goedkope producten


klein oppervlakte
krachtvoer

Slide 15 - Slide

nadelen intensieve veehouderij

Slide 16 - Mind map

Gunstige erfelijke eigenschappen
Veredeling: het ontstaan van organismen met gunstige eigenschappen en/of hogere voedingswaarde door selectie

Dit kan bij planten en dieren

Natuurlijke veredeling in 2 stappen:
1. kunstmatige selectie
2. (herhaalde) kruising (fokken)

Slide 17 - Slide

Kunstmatige veredeling
alleen bij dieren

Kunstmatige inseminatie (ki)

Sperma van mannelijk dier met goede eigenschappen  opvangen en inbrengen bij vrouwelijke dieren

in-vitrofertilisatie (ivf)
zaadcellen bevruchten eicellen in een laboratorium.
Klompje cellen wordt ingebracht in draagkoeien 

Slide 18 - Slide


genetische modificatie (GM):
Aan bestaande erfelijke eigenschappen worden eigenschappen van een andere soort toegevoegd. B.v. grootte, bestand tegen een ziekte.
Bij planten en dieren.

  1. gewenste eigenschap wordt uit erfelijk materiaal van een organisme geknipt
  2. gewenste eigenschap wordt toegevoegd aan cel van ander organisme
  3. ontvangende cel gaat delen, nieuw organisme ontstaat met oorspronkelijke + nieuwe eigenschappen

Een aangepast organisme heet transgeen
of gm-organisme



Slide 19 - Slide

Bestrijdingsmiddelen
Middelen die ziekteveroorzakende organismen doden



Voordelen: 
  • Zeer effectief
Nadelen: 
  • Niet selectief; ze doden ook andere onschadelijke en vaak nuttige organismen.
  • Resistentie; organismen kunnen ongevoelig worden
  • Accumulatie: het gif hoopt zich op in de voedselketen

Slide 20 - Slide

Biologische bestrijding
Gewassen worden op een natuurlijke manier beschermd
  • Natuurlijke vijanden; deze kunnen de schadelijke dieren doden
  • Schadelijke dieren lokken of onvruchtbaar maken
  • Vruchtwisseling; door elk jaar een ander gewas te verbouwen voorkom je een plaag op een stuk land

Slide 21 - Slide

aan de slag...

Maken en nakijken/ verbeteren 6.2


Slide 22 - Slide

Leerdoelen 6.2 voedselproductie

  • Je kunt manieren noemen om een grotere productie van voedsel te verkrijgen
  • GT: Je kunt uitleggen wat erfelijke eigenschappen zijn
  • je kunt beschrijven hoe veredeling en DNA-technieken worden gebruikt om de voedselproductie te vergroten (GT hoe je erfelijke eigenschappen van een organisme kunt veranderen om...)

Slide 23 - Slide

wat doen boeren om hun productie te vergroten?

Slide 24 - Mind map

Voedingsgewassen komen uit de
A
akkerbouw
B
tuinbouw
C
veeteelt

Slide 25 - Quiz

vermesting is
A
bemesten van de grond
B
los maken van de grond
C
verstoring door te veel mineralen

Slide 26 - Quiz

erfelijke eigenschappen toevoegen aan bestaande eigenschappen
A
veredeling
B
kunstmatige inseminatie
C
genetische modificatie

Slide 27 - Quiz

k.i. is
A
selecteren en kruisen van organismes
B
sperma inbrengen van een organisme met gunstige eigenschappen
C
erfelijke eigenschappen toevoegen aan bestaande

Slide 28 - Quiz

Hoe hebben we gewerkt
Volgende keer: duurzame landbouw
kringlooplandbouw
verticale landbouw

Slide 29 - Slide