M&S > Verkeer les 2 (Fietsles)

Fietsles
Hoe fiets je veilig op de openbare weg?
Hoe veilig fiets jij?
Ken jij de fietsregels? 

Verkeer les 2
1 / 22
next
Slide 1: Slide
VerkeerBasisschoolGroep 4,5

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Fietsles
Hoe fiets je veilig op de openbare weg?
Hoe veilig fiets jij?
Ken jij de fietsregels? 

Verkeer les 2

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Je leert: 
  1. Fietsregels
  2. Fietsregels toepassen in theorie




Slide 2 - Slide

Wat is jouw plaats op de weg?

Slide 3 - Mind map

Lesdoel
Je leert: 
  1. Je leert wat de veiligste plaats op de weg is om te fietsen.
  2. Je leert dat je anderen en jezelf niet in gevaar moet brengen als je fietst.
  3. Je leert dat anderen zich niet altijd aan verkeersregels houden en hoe je daarop moet reageren. 



Slide 4 - Slide

Zo zit dat ... als je fietst 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

Zo zit dat... als je fietst
  • Rijd altijd zoveel mogelijk rechts.
  • Rijd nooit met meer dan twee naast elkaar.
  • Als er een fietsstrook is, moet je daarop fietsen.
  • Als er een fietspad is, moet je op het fietspad fietsen.
  • Je mag niet op de busbaan fietsen.
  • Je mag niet op de stoep of het voetpad fietsen. 

Slide 7 - Slide

Welke regels weet jij nog?
Noem er minimaal 3.

Slide 8 - Open question

Quiz 

Slide 9 - Slide


Op welke tekening fietst Lena op de goede plek? 
A
Foto 1
B
Foto 2
C
Foto 3

Slide 10 - Quiz

Welke regel hoort daarbij?
A
Rijd altijd zoveel mogelijk rechts
B
Als er een fietsstrook is, moet je daarop rijden.
C
Rijd nooit met meer dan twee naast elkaar
D
Je mag niet op de stoep of het voetpad rijden

Slide 11 - Quiz

De jongen bij A rijdt op de goed plek.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

De jongen bij B rijdt op de goed plek.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

Het meisje bij A rijdt op de goed plek.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

De jongen bij B rijdt op de goed plek.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Filmpje
Een tegenligger op het fietspad. 

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Zo zit dat ... een tegenligger op het fietspad 
  • Komt er iemand aan: dan gaat de binnenste fietser wat sneller en gaat voorop fietsen.
  • De ander remt en gaat erachter fietsen. Zo is er genoeg ruimte voor iedereen. 
  • Kun je weer naast elkaar: kijk eerst achterom en voor je.
  • Komt er niemand aan, dan kun je weer naast elkaar gaan fietsen. 

Slide 18 - Slide

Welke zin is waar?
A
Gevaarlijk, je mag maar met drie naast elkaar fietsen
B
Gevaarlijk, je mag maar met twee naast elkaar fietsen
C
Niets aan de hand! Je mag hier met vier naast elkaar fietsen

Slide 19 - Quiz

Waar moet je op letten als er een tegenligger aankomt op het fietspad?

Slide 20 - Mind map

Evaluatie van de les

Slide 21 - Slide

Wat is goed fietsgedrag?

Slide 22 - Mind map