VTH les Stoma zorg, Zuurstof toedienen en Sondevoeding

Stomazorg
1 / 44
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Stomazorg

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vragen
  • Ervaring met stomazorg?
  • Welke ervaringen?
  • Om welke reden hebben cliënten een stoma?
  • Wat betekent stomazorg voor jou persoonlijk?

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Urostoma 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Enkelloop of Dubbelloops
Enkelloop: Een stoma met één opening wordt ook wel een enkelloops stoma of een eindstandig stoma genoemd.  Meestal is een enkelloops stoma blijvend.


Dubbelloops 
Een stoma met twee openingen naast elkaar 
noemen we een dubbelloops stoma. 
Uit de ene opening komt ontlasting.
 De andere opening is voor het afvoeren van slijm
 wat in de darm aangemaakt wordt. Meestal is een 
dubbelloops stoma tijdelijk. 

Slide 6 - Slide

Een dubbelloops stoma wordt meestal aangelegd om een deel van uw darmen rust en tijd te gunnen om te genezen, bijvoorbeeld na een operatie of bij een ontsteking

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Link

This item has no instructions

Slide 10 - Link

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Ileostoma
Colostoma

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Je cliënt belt je op en zegt dat zijn stoma gelekt heeft, waar houd je rekening mee?

Slide 16 - Mind map

This item has no instructions

Als de huid rondom een stoma geïrriteerd is dan kan je beter een eendelig stomasysteem gebruiken.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Een dubbelloops stoma is vaak een tijdelijk stoma met twee openingen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Een prolaps van de stoma is een
A
uitstulping
B
afsterving
C
terugtrekking
D
afronding

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Met een stoma kun je
A
nog via de natuurlijke weg ontlasting krijgen
B
nooit meer via de natuurlijke weg ontlasting krijgen

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Zuurstof toedienen

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn jullie ervaringen met het toedienen van zuurstof?

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Saturatie wordt uitgedrukt als een percentage 
Gezond persoon > 96 %-100%
< 95 % i.o.m. arts zuurstof toedienen

Acceptabel bij COPD en hartfalen > 92%
< 90 % i.o.m. arts zuurstof toedienen


Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Hulpmiddelen bij zuurstof toediening
Neusbril/ zuurstofbril
Toediening tot 5 liter
Neuskatheter

Toediening tot 5 liter
Zuurstof masker
toediening groter dan 5 liter

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Op welke manier kun je zuurstof toedienen?

  • Uit de lucht via een concentrator
  • Voorraad zuurstof: cilinder of centraal zuurstofsysteem

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Aandachtspunten
  • Alleen op voorschrift arts zuurstof toedienen of verhogen
  • Bij COPD kan teveel O2 een ademdepressie veroorzaken 

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn de complicaties?
- Een te hoge of te lage dosering zuurstof 
- Uitdroging van slijmvliezen in luchtwegen 
- Irritatie van neus, keel en oren bij de neusbril of katheter 

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Je mag zuurstof altijd zelf geven, ook zonder opdracht van een arts.
A
Nee, altijd in opdracht van een arts of volgens protocol.
B
Als iemand benauwd is mag dat best.
C
Alleen op recept door de apotheek voorgeschreven.
D
Als de patiënt dat zelf wil.

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Maagsonde verzorgen

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Inbrengen van een sonde
  • niet KUNNEN eten 
  • niet MOGEN eten
  • niet WILLEN eten
  • slechte lichamelijke conditie
  • neurologische aandoening

Slide 30 - Slide

  • niet KUNNEN eten (lichamelijke obstructie/bewusteloosheid)
  • niet MOGEN eten (post OK)
  • niet WILLEN eten (anorexie)
  • slechte lichamelijke conditie (pre OK)
  • neurologische aandoening (slikstoornis)
Neus-
Maagsonde

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Neuspleister verzorgen

  1. Leg een nieuwe pleister, een speciaal schoonmaakproduct voor de huid, een watje en eventueel een watervaste stift klaar;
  2. Was uw handen met zeep en droog ze daarna goed af;
  3. Houd de sonde goed vast wanneer u de pleister rustig lostrekt. 
  4. Verwijder de pleisterresten op de huid met het schoonmaakmiddel;
  5. Plak de nieuwe pleister op de neus of wang. Let hierbij op dat de sonde net iets anders wordt vastgeplakt om drukplekken te voorkomen

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Complicaties
Gedurende het hebben van een sonde:

  • decubitus/irritaties
  • braakprikkel
  • verschuiven/verstoppen sonde

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Manieren toedienen sondevoeding
  • via pomp


  • spuit


  • dmv zwaartekracht

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Controle ligging sonde


  1. De verpleegkundige heeft bij het plaatsen van de sonde een streepje op de sonde gezet. 
  2. Controleer of dit streepje nog bij uw neusingang zit. Zo weet u of de sonde diep genoeg zit;
  3. Controleer hierna de pleister door te kijken of de pleister nog goed vast zit rondom de sonde;
  4. Kijk, indien mogelijk, met een spiegel in de mond en keelholte. Als u ziet dat de sonde opgekruld ligt is dit een teken dat de sonde niet meer op zijn plek ligt.

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Controle van de ligging door middel van een pH-meting

Ook kunt u de locatie van de sonde controleren door middel van een pH (zuurgraad)-meting van een kleine hoeveelheid maaginhoud. 

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Wat is geen aandachtspunt bij het geven van sondevoeding?
A
Het bijhouden van een vochtbalans
B
Mondverzorging
C
Het inschakelen van een logopedist
D
Het afstemmen van de smaak van de voeding

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Een maagsonde kan ook via de buikwand ingebracht worden
A
Juist
B
onjuist

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Hoe bewaar ik sondevoeding?
A
In de koelkast
B
Bewaar het bij hoge temperatuur
C
bewaar sondevoeding op een koele plaats in huis
D
Bewaar de voeding in het zonlicht

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Slide 44 - Slide

This item has no instructions