This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Herhaling werkwoordspelling
Deze les:
Quiz werkwoordspelling gemengd
Grafiekstencil maken
Donderdag:
Diatoets woordenschat
Laptop opgeladen mee!
Slide 1 - Slide
Leerdoel
Ik kan de verschillende werkwoordsvormen van Engelse werkwoorden in het Nederlands op de juiste manier spellen.
Slide 2 - Slide
Is de volgende bewering waar of niet waar?
Engelse werkwoorden in het Nederlands vervoeg je op dezelfde manier als Nederlandse sterke werkwoorden.
A
waar
B
niet waar
Slide 3 - Quiz
Welk woord hoort er op de plek van de puntjes?
Na schooltijd ..... hij naar huis om op tijd te zijn voor de visite.
A
racte
B
racde
C
racete
D
racede
Slide 4 - Quiz
Welk woord is fout gespeld?
Vroeger relaxte hij na schooltijd op de bank en bingewatchte zijn favoriete series, maar tegenwoordig skatet hij elke dag in het park en chillt hij met zijn vrienden.
A
relaxte
B
bingewatchte
C
skatet
D
chillt
Slide 5 - Quiz
Hoe schrijf je het voltooid deelwoord van 'downloaden'?
Slide 6 - Open question
Hoe schrijf je de persoonsvorm verleden tijd meervoud van het werkwoord 'deleten'?