oefentoets gedrag

Om ruzie en verwondingen te voorkomen is er binnen groepen wolven vaak sprake van een ... .
A
Rangorde
B
Pikorde
C
Intimideren
D
Inzicht
1 / 29
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Om ruzie en verwondingen te voorkomen is er binnen groepen wolven vaak sprake van een ... .
A
Rangorde
B
Pikorde
C
Intimideren
D
Inzicht

Slide 1 - Quiz

In een dierentuin leven vijf witte neushoorns samen in een groep, één mannetje en vier vrouwtjes. Een onderzoeker noteert regelmatig hoe vaak de dieren dreiggedrag vertonen tegen elkaar, zoals brullen, duwen en stoten met de hoorn. Uit de resultaten trekt hij conclusies over een rangorde binnen de groep. In een schema geeft hij die rangorde weer (zie de afbeelding).
Geef de naam van de neushoorn die het laagst in de rangorde staat
A
Rita
B
Klara
C
Dora
D
Arnold

Slide 2 - Quiz

Een leerling zegt dat hij iets niet snapt
De leraar legt het uit.

A
De leraar voldoet aan het rolpatroon
B
De leraar reageert op een inwendige prikkel
C
De leraar vertoont asociaal gedrag
D
De reageert op een uitwendige impuls

Slide 3 - Quiz

De koekoek maakt nooit zelf een nest, maar legt het vrouwtje de eieren in de nesten van een andere vogelsoort. Als de jonge koekoek gevoerd wordt, komen de echte ouders af en toe kijken. Als het jong het nest verlaat, geven ze het vliegles, en daar houdt hun zorg mee op.
Is het leggen van een ei in het nest van een andere vogelsoort erfelijk gedrag of is het aangeleerd gedrag?

A
Erfelijk
B
Aangeleerd; inprenting
C
Aangeleerd; imitatie
D
Aangeleerd; conditionering

Slide 4 - Quiz

De moeder fietst aan de buitenkant naast haar kind.
Is dit een norm of een waarde
A
norm
B
waarde

Slide 5 - Quiz

Hoe heet het gedrag van soortgenoten ten opzichte van elkaar?

Slide 6 - Open question

waarom wil een dier een territorium hebben?

Slide 7 - Open question

Wat is een prikkel
A
Honger
B
Eten pakken

Slide 8 - Quiz

Wat is een prikkel
A
Schrikken
B
Een harde knal

Slide 9 - Quiz


Je hebt honger.
A
Inwendige prikkel
B
Uitwendige prikkel

Slide 10 - Quiz

Een prikkel die je waarneemt met je zintuigen is een
A
Inwendige prikkel
B
Uitwendige prikkel

Slide 11 - Quiz

Wat is een ethogram?

Slide 12 - Open question

Een welpje doet zijn moeder na door ook water te drinken uit een waterplas
A
Imiteren
B
conditioneren
C
Inzicht
D
Inprenting

Slide 13 - Quiz

Een jonge eend, net uit het ei, volgt meteen zijn moeder
A
Imiteren
B
Oefenen
C
Inzicht
D
Inprenting

Slide 14 - Quiz

Na een aantal pogingen vangt een welp zijn eerste prooi
A
Imiteren
B
conditioneren
C
trial and error
D
Inprenting

Slide 15 - Quiz

Wat is een signaal?
A
Een handeling
B
Een boodschap voor soortgenoten

Slide 16 - Quiz

Wat is het signaal van een pauw in de balts?

Slide 17 - Open question

Wat is de sleutelprikkel?

Slide 18 - Slide

Sleutelprikkel
kip (zie werkboek)
A
piepen
B
zien van het kuiken

Slide 19 - Quiz



Wat zie je in de afbeelding?

A
Het jong reageert op een supernormale prikkel
B
Het oudere dier geeft een respons
C
Het jong reageert op een gewone prikkel
D
Het oudere dier reageert op een sleutelprikkel

Slide 20 - Quiz

Als een prikkel
steeds dezelfde
reactie (respons) geeft noem je dit:

A
een sleutelprikkel
B
een uitwendige prikkel
C
een inwendige prikkel
D
een respons

Slide 21 - Quiz

Sleutelprikkel / supranormale prikkel
Sleep de stukjes tekst naar de juiste plek
sleutelprikkel
supranormale prikkel
De benen van een fotomodel worden met fotoshop verlengd
je reageert op het huilen van een baby
een merel voert het jong zodra het jong zijn bekje opendoet
het supergrote ei in het nest wordt beter bebroed
Babydieren zijn zooooo schattig

Slide 22 - Drag question

Een natuurlijke prikkel wordt afgeleerd: welk leerproces hoort hierbij
A
trial and error
B
conditioneren
C
gewenning
D
inprenten

Slide 23 - Quiz

Wat weet je van een ethogram?

Wat is ...............waar?
NIET
A
Je schrijft op wat een dier doet
B
Een gedragshandeling wordt omschreven
C
Je schrijft bijv. op dat een hond agressief is
D
Het is een lijst met beschrijvingen van gedrag

Slide 24 - Quiz


Wat is een protocol?

A
Je schrijft op wat je van het gedrag vindt.
B
Een lijst waarop je kunt zien welke gedragshandelingen voorkomen bij één dier.
C
Je schrijft op wat het dier doet.
D
Een lijst waarop je kunt zien hoe vaak een gedragshandeling voorkomt bij alle dieren van één soort.

Slide 25 - Quiz

Dit is een voorbeeld van
A
dreiggedrag
B
territoriumgedrag
C
baltsgedrag
D
sociaal gedrag

Slide 26 - Quiz

15-1 een ijscobel zorgt ervoor dat je ijs wilt kopen. Wat is dit?
A
gewoon lekker
B
imitatie: je loopt de groep achterna
C
inprenting: als jong kind heb je geleerd dat ijs lekker is
D
geconditioneerde reflex: de bel is kunstmatig

Slide 27 - Quiz

sociaal gedrag van mensen is sterker ontwikkeld dan bij dieren. Dit komt door:
A
mensen hebben normen en waarden
B
mensen hebben meer communicatie mogelijkheden
C
mensen zijn gevoeliger voor sterkere prikkels
D
mensen kunnen zich meer inleven in situaties

Slide 28 - Quiz


A
Links protocol, rechts ethogram
B
Links ethogram, rechts protocol

Slide 29 - Quiz