Tengo un padre y una madre.
Ik heb een vader en een moeder.
Tengo dos hermanos.
Ik heb twee broers.
Als je iets over je familie wilt zeggen, gebruik je "tengo" = ik heb.
Vertel aan elkaar iets over je familie. Bijv. Ik heb een vader en een moeder, een oma, etc.