3D Voortplanting les 6 (anticonceptie)

1 / 20
next
Slide 1: Video
BiologieMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Anticonceptie
Anticonceptie = zwangerschap voorkomen

Een goed voorbehoedsmiddel voldoet aan drie eisen:
  1. het voorkomt zwangerschap
  2. het is makkelijk in gebruik
  3. het is niet schadelijk voor de gezondheid

Slide 2 - Slide

Onbetrouwbaar
Periodieke onthouding
  • Vrouw houdt haar menstruatiecyclus bij
  • Geen seks in vruchtbare periode

Coïtus interuptus (voor het zingen de kerk uit)
  • Tijdens de seks let de man goed op
  • Vlak voor het orgasme, haalt hij penis uit de vagina
  • Komt klaar 'buiten' de vrouw

Slide 3 - Slide

Korte werking
Condoom♂ en vrouwencondoom
  • Alleen tijdens de seks, daarna weggooien
  • Houdt zaadcellen tegen
  • Erg betrouwbaar tegen zwangerschap & SOA's

De pil
  • Elke dag, drie weken lang 1 pil slikken
  • Stopt ovulatie, beschermt NIET tegen SOA's
  • 4e week = stopweek, komt menstruatie
  • Erg betrouw tegen zwangerschap, mits elke dag geslikt.

Slide 4 - Slide

Gemiddelde werking
Nuvaring
  • Ingebracht in vagina, blijft 3 weken zitten
  • Stopt ovulatie
  • Erg betrouwbaar tegen zwangerschap

Prikpil
  • Elke drie maanden een prik/injectie
  • Stopt ovulatie
  • Erg betrouwbaar tegen zwangerschap
  • Nadeel: Kan tot 2 jaar duren voor ovulatie weer begint

Slide 5 - Slide

Lange werking
Spiraaltje
  • Dokter plaats spiraaltje in baarmoeder
  • Voorkomt innesteling
  • Blijft 1 tot 5 jaar zitten
  • Betrouwbaar tegen zwangerschap
  • Nadeel: aan begin, kan irritatie veroorzaken

Slide 6 - Slide

Definitief
Sterilisatie
  • Dokter onderbreekt zaadleiders/eileiders en maakt ze dicht
  • Zaadcellen/eicellen kunnen niet meer door deze leiders
  • Teelballen/eierstokken blijven wel zitten en werken
  • Man blijft nog steeds vocht produceren bij klaarkomen
  • Voordeel: nooit meer kans op zwangerschap
  • Nadeel: Definitief, kan niet worden teruggedraaid

Slide 7 - Slide

Toch zwanger
2 manieren van afbreken zwangerschap:
Morning-after-pil
  • Kort na de seks slikken (beste binnen 12 uur, tot uiterlijk 72 uur na)
  • Verkrijgbaar bij apotheek en drogist
  • Bevat veel hormonen die bevruchting afbreken, te vaak slikken is gevaarlijk
  • Door misselijkheid is het mogelijk dat de pil word uitgebraakt

Abortus
  • Er zijn 3 soorten abortus, afhankelijk van de hoeveelheid tijd tussen bevruchting en ingreep

Slide 8 - Slide

Abortus
Abortuspil
  • tot 7e week
  • Vaak niet mogelijk vanwege medische redenen
Zuigcurretage
  • tot 13e week
  • Baardmoederslijmvlies en embryo worden uit baarmoeder gezogen
Late abortus
  • tot 23e week
  • Zware ingreep/operatie waarbij embryo wordt verwijdert
  • Eerst een gesprek met arts nodig, daarna verplicht 5 dagen bedenktijd

Slide 9 - Slide

Welke voorbehoedsmiddelen werken met hormonen?
A
Condoom
B
Pil
C
Nuvaring
D
Spiraaltje

Slide 10 - Quiz

Wat is een ander woord voor voorbehoedsmiddelen?
A
antiperistaltiek
B
anticonceptie
C
antibiotica
D
antidepressiva

Slide 11 - Quiz

Met welke voorbehoedsmiddelen kun je een SOA voorkomen?
A
De Pil
B
Het condoom
C
Het vrouwencondoom
D
Het Spiraaltje

Slide 12 - Quiz

Welke van de onderstaande voorbehoedsmiddelen of methoden van geboorteregeling is het minst betrouwbaar om zwangerschap te voorkomen?

A
coïtus interruptus
B
de anticonceptiepil
C
geen geslachtsgemeenschap hebben
D
het condoom

Slide 13 - Quiz

Drie voorbehoedsmiddelen zijn de pil, het condoom en de NuvaRing. Bij welke van deze voorbehoedsmiddelen berust de werking op het voorkomen van ovulatie?
A
Bij de pil
B
Bij de pil en condoom
C
Bij de pil en de NuvaRing
D
Bij alle drie

Slide 14 - Quiz

Is een condoom een veilige methode van anticonceptie?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz

Juist of onjuist?
De eerste keer geslachtsgemeenschap hoef je geen condoom of anticonceptie te gebruiken
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Hoe kun je een SOA voorkomen?
A
Met de anticonceptie pil.
B
Goed wassen na de seks.
C
Door het slikken van antibiotica.
D
Door een condoom te gebruiken tijdens het vrijen.

Slide 17 - Quiz


Welk type voorbehoedsmiddel is hier weergegeven?
A
hormoonspiraaltje
B
sterilisatie
C
vrouwencondoom
D

Slide 18 - Quiz

Wat gebeurt er bij sterilisatie van de vrouw?
A
De eierstokken worden onderbroken.
B
De eileiders worden onderbroken.
C
De urineleiders worden onderbroken.
D
De eierstokken worden verwijderd.

Slide 19 - Quiz

Wat is waar over sterilisatie?
A
Ingreep is minder ernstig bij mannen dan bij vrouwen .
B
Bij mannen worden de teelballen verwijderd.
C
Bij vrouwen worden de eierstokken verwijderd.
D
Kan niet meer ongedaan maken.

Slide 20 - Quiz