1F/2F Thema 1 H2 Luisteren

Thema 1 H2 Luisteren
1 / 18
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 18 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Thema 1 H2 Luisteren

Slide 1 - Slide

Onderwerp
Thema 1 In je vrije tijd

Slide 2 - Slide

Doelstellingen
- zender, boodschap, ontvanger
- intensief luisteren
- kritisch luisteren
- globaal luisteren
- interpreteren
- observeren

Slide 3 - Slide

H2 Luisteren
Je kunt luisteren in verschillende situaties. 
Luisteren doe je ook tijdens een gesprek met een ander.

Slide 4 - Slide

zender - boodschap - ontvanger
Luisteren: dat doe je tijdens een gesprek met een ander. 
Bij een gesprek vertelt iemand (de zender) een verhaal (de boodschap) aan jou (de ontvanger). Jij bent dan degene die luistert naar het verhaal van de ander. 
Omdat je hebt geluisterd, kun je ook reageren op het verhaal dat je hebt gehoord. De rollen worden dan omgedraaid. Jij wordt de zender en je geeft antwoord (feedback). De ander wordt de ontvanger van jouw boodschap. en zo zijn jullie aan het communiceren en is er sprake van tweerichtingsverkeer.

Slide 5 - Slide

Maken
Maak de opdrachten 2.01 
blz. 58

Slide 6 - Slide

actief en passief luisteren
passief luisteren: Aanhoren wat de ander tegen je zegt, zonder dat je je daadwerkelijk inspant om te begrijpen welke 'boodschap' er misschien verborgen zit achter de woorden van degene met wie je contact hebt. Je bent eigenlijk meer bezig met wat je zelf te zeggen hebt.

Slide 7 - Slide

actief en passief luisteren
actief luisteren: Je wilt niet alleen de woorden horen (de feiten) die de ander zegt, maar vooral de hele boodschap van de ander begrijpen (ook de betekenis én de gevoelens). 
Door actief te luisteren laat je zien dat je werkelijk wilt weten wat de ander bezig houdt of bedoelt.

Slide 8 - Slide

Actief luisteren
Passief luisteren
Je wilt weten wat de ander te zeggen heeft
Je geeft antwoord op de vraag die je docent je heeft gesteld
Je kijkt de spreker aan, zodat hij bevestigd krijgt dat hij de aandacht heeft 
je concentreert je helemaal en aandachtig op een spreker
Je onderbreekt iemand, omdat je zelf iets kwijt wil
Je luistert mee met een gesprek tussen twee mensen in de bus

Slide 9 - Drag question

Maken
Maak de opdrachten 2.02
blz. 59

Slide 10 - Slide

observeren en interpreteren
Observeren = wat je ziet
Bijvoorbeeld: een boze blik, iemand kijkt je aan, iemand knikt
Interpreteren = op je eigen manier uitleggen wat je denkt te zien. 

Slide 11 - Slide

Referentiekader
Wanneer iemand je iets vertelt, geef je de boodschap een eigen uitleg = interpretatie
Dat komt omdat je eigen gedachten en standpunten hebt of omdat je denkt aan eerdere ervaringen met die persoon of over wat hij/zij gezegd heeft = referentiekader

Slide 12 - Slide

Maken
Maak de opdrachten 2.03-2.05
blz. 60-62

Slide 13 - Slide

Manieren van actief luisteren
- Globaal luisteren: Je luistert naar de grote lijn en nog niet naar de details. Luisterdoel: Je wilt namelijk alleen de grote lijn weten en niet de details onthouden. 
- Intensief luisteren: Je luistert niet alleen naar de grote lijnen, maar ook naar de details. 
- Selectief luisteren: Je luistert heel goed, maar af en toe ben je ook gericht op een bepaald onderdeel waarover je meer wilt weten. 
- Kritisch luisteren: Tijdens het luisteren probeer je een mening te vormen. 

Slide 14 - Slide

Maken
Maak de opdrachten 2.06-2.09
blz. 64-68

Slide 15 - Slide

Luistertips
- neem een open houding aan.
- houd regelmatig oogcontact.
- laat de ander weten dat je hem/haar begrijpt.
- maak gebruik van handgebaren.
- weest bewust van jouw non-verbaal gedrag.

Slide 16 - Slide

Luistertips
- praat en luister niet tegelijkertijd.
- let in het gesprek vooral op hoofdzaken en nog niet op details.
- zorg dat je niet afgeleid wordt.

Slide 17 - Slide

Maken
Maak de opdrachten 2.10-2.12
blz. 70-72

Slide 18 - Slide