Les 5: samengestelde zinnen + infinitief

Werkwoordspelling
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Werkwoordspelling

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Werkwoordspelling
Bekend - benieuwd - bewaard
timer
10:00

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Vorige les
Gebiedende wijs
Bekend - benieuwd - bewaard

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Deze les
  • Infinitief
  • Samengestelde zinnen



Bekend - benieuwd - bewaard

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Enkelvoudige zinnen
  • Enkelvoudige zinnen zijn vaak vrij korte zinnen, waarin je één mededeling doet. 
  • Enkelvoudige zinnen hebben 1 persoonsvorm. Voorbeelden van enkelvoudige zinnen zijn:
  • Hierbij ontvangt u de factuur voor uw bestelling.
  • Wij hebben gisteren een nieuwe computer gekocht.
  • Deze plant moet je twee keer per week water geven.
Modeling/volledige instructie

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Samengestelde zinnen
  • Een samengestelde zin is een zin met 2 of meer persoonsvormen
  • Een samengestelde zin bestaat uit 2 hoofdzinnen of een hoofdzin + bijzin.
  • Gebruik de getal- of tijdsproef en zoek de persoonsvormen in de volgende zinnen:
  • Hij faxte dat jullie gisteren heel goed bridgeden. 
  • Shelly eet een appel omdat ze honger heeft.
  • Hij ging naar school, want hij had een toets.
Modeling/volledige instructie

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Enkelvoudige of samengestelde zin?

'Ik ben moe en ik heb geen zin om te gaan trainen.'
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 7 - Quiz

Verander tijd: 'Ik was moe en had geen zin om te gaan trainen'.

'Ben' en 'heb' veranderen, dus 2 persoonsvormen, dus samengestelde zin. 

Merk op dat in allebei de zinnen het onderwerp naast de persoonsvorm staat. Het zijn dus allebei hoofdzinnen. 
Enkelvoudige of samengestelde zin?

'Petra wil graag met haar moeder tennissen'
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Infinitief
  • Een infinitief is het hele werkwoord zoals je het in het woordenboek vindt. 
  • Er is nog niets mee gebeurd. 
  • De meeste infinitieven eindigen op -en; sommige eindigen op -n. 
  • Hij wil morgen al gaan.
  • Hij kan goed voetballen.
  • Mijn broer moet morgen optreden.
  • Het huilen stond hem nader dan het lachen.
  • Vissen is zijn lust en zijn leven.
Modeling/volledige instructie

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Met het infinitief bedoelen we ...
A
...een vervoegd werkwoord
B
...het hele werkwoord

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Welk woord is het infinitief?
A
Geloof
B
Gelofen
C
Geloven
D
Geloofd

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Welk woord is geen infinitief
A
Worden
B
Dansen
C
Dromen
D
Liepen

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Welke onderdelen van werkwoordspelling vind jij nog lastig?

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Aan de slag met het infinitief en samengestelde zinnen
  • Infinitief
https://www.cambiumned.nl/theorie/spelling/werkwoordspelling/de-spelling-van-de-infinitief-en-engelse-werkwoorden/

  • Samengestelde zinnen
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-samengestelde-zin-2/
Scaffolding

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag met stof uit vorige lessen

  • Persoonsvorm tt/vt
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-6-persoonsvorm/

  • Onvoltooid- / voltooide deelwoorden
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-onvoltooide-en-voltooide-deelwoorden-2/

Scaffolding

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Schrijf drie dingen op die je deze les hebt geleerd.
Exit ticket

Slide 16 - Mind map

This item has no instructions

Schrijf op welke onderdelen jij nog lastig vindt.

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Welke vraag over werkwoordspelling zou jij nog graag beantwoord hebben?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions