1HV H6 2. formules maken

Welkom bij wiskunde
De huurkosten van een busje zijn 30 euro per dag. Daarnaast betaal je eenmalig 20 euro administratiekosten.
Ik heb voor 3 dagen een busje nodig.
Welk bedrag moet ik betalen.
1 / 16
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom bij wiskunde
De huurkosten van een busje zijn 30 euro per dag. Daarnaast betaal je eenmalig 20 euro administratiekosten.
Ik heb voor 3 dagen een busje nodig.
Welk bedrag moet ik betalen.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

herhalen

Slide 3 - Slide

Wat gaan we doen?
Wat hebben we al gedaan?
Zijn er vragen over het huiswerk?
Uitleg over paragraaf 2
 BM. 2.1 (vervangende opdracht)

Slide 4 - Slide

Leerdoel
Een formule leren opstellen bij een 'verhaaltje'

Slide 5 - Slide

Stappenplan formule maken
1. Zoek de juiste informatie uit de tekst
2. Bepaal het vaste bedrag (= begin getal)
3. Zoek wat er steeds bij komt (of af gaat) per tijdseenheid/aantal (richtingscoefficient) 
4. Schrijf de (woord)formule: .... = richtingscoefficient x tijd + begingetal 

Slide 6 - Slide

Stap 1:Zoek de juiste informatie

Slide 7 - Slide

Stap 2: Bepaal het vaste bedrag (begingetal)

Slide 8 - Slide

Stap 3: Wat komt er bij per eenheid?

Slide 9 - Slide

Stap 4 maak de formule

Slide 10 - Slide

Wat zijn de kosten na 7 dagen?

Slide 11 - Slide

Voorbeeld

Jantine heeft een plantje van 5cm, elke week groeit het plantje 2cm. Maak een formule voor de lengte van het plantje.

Slide 12 - Slide

De huurkosten van een busje zijn 30euro per dag. Daarnaast betaal je eenmalig 20 euro administratiekosten.
Welke formule kan je hierbij maken?

Slide 13 - Open question

Mark heeft 50 euro gespaard, elke week verdient hij 6 euro met zijn krantenweek. Maak de formule, neem B voor het bedrag en t voor tijd in weken.

Slide 14 - Open question

Zelfstandig werken
Maak de opdrachten op BM 2.1

Slide 15 - Slide

Beltegoed is 25euro, elke minuut bellen kost 35cent.
Gebruik B voor beltegoed en t voor tijd in minuten

Slide 16 - Open question