LezenBlok3Deel2

Argumentatieschema
1 / 20
next
Slide 1: Mind map
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Argumentatieschema

Slide 1 - Mind map

Vorige les
Argumentatieschema's 
Opbouw argumentatie
Soorten argumenten 

Slide 2 - Slide

Doelen
1. Ik weet wanneer de toets literatuur is (online)
2. Ik heb geoefend met bijzonder taalgebruik en retoriek. 
3. Ik kan taalgebruik (woordkeus) beoordelen. 

Slide 3 - Slide

Toets literatuur
4 februari
Open boek
Online

Slide 4 - Slide

Spelen met taal

Slide 5 - Mind map

Waarom 'spelen' schrijvers met taal?

Slide 6 - Open question

Suggestief taalgebruik
  • niet alleen feiten
  • ook eigen mening d.m.v. gebruik bepaalde woorden
  • beïnvloeden mening lezer of luisteraar
  • veel suggestief taalgebruik > manipulatie
  • doel manipulatie: lezer moet zich richten naar wensen schrijver > vaak in overtuigende an activerende teksten

Slide 7 - Slide

In een retorische vraag
A
zit een mening verscholen
B
zit een verwijt verscholen
C
zit een oordeel verscholen
D
alle drie is juist

Slide 8 - Quiz

Open
Gesloten
Suggestief
Reflecterend
Vond jij het ook z'n saaie film?
Hoe is je examen gegaan?
Heb je lekker geslapen?
Hoe vind je dat je het hebt aangepakt?

Slide 9 - Drag question

Schrijf een zin waarbij je gebruik maakt van suggestief taalgebruik.

Slide 10 - Open question

Welke zin heeft een positieve gevoelswaarde?
A
“Jij bent echt een pannekoek”
B
“Dat was echt beregoed van je!”
C
“Dat heb je keurig gedaan!”
D
“Je doet nu echt als een baby!”

Slide 11 - Quiz

Moet je nou ALWEER naar de wc!? Welke gevoelswaarde heeft alweer?
A
Positief
B
Neutraal
C
Negatief

Slide 12 - Quiz

Wat zijn woorden met een positieve gevoelswaarde?

Slide 13 - Open question

Taalgrapjes

Slide 14 - Mind map

Slide 15 - Video

Welk taalgrapje vond je het leukste?
Waarom?

Slide 16 - Open question

Verzin zelf een taalgrapje...

Slide 17 - Open question

Waarom maken mensen taalgrapjes?

Slide 18 - Open question

Doelen
1. Ik weet wanneer de toets literatuur is (online)
2. Ik heb geoefend met bijzonder taalgebruik en retoriek. 
3. Ik kan taalgebruik (woordkeus) beoordelen. 

Slide 19 - Slide

Huiswerk 
Maken blok 3 lezen
Opdracht 4

Slide 20 - Slide