Hoofdstuk 9.1 4K NOVA

Welkom
1 / 10
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom

Slide 1 - Slide

Introductie
- Ik ben Meneer Kubandi
- 29 jaar oud
- Hobby's zijn fitness en voetbal
- Voetbalclub Arsenal

Slide 2 - Slide

Afspraken
1. Altijd spullen/ huiswerk bij je hebben.
2. Huiswerk 1x vergeten geen probleem, 2x uurtje inhalen!
3. Uitschelden in welk taal dan ook , kaart halen, uurtje inhalen en ouders worden gebeld.
4. Respect voor elkaar
5. Tijdens uitleg ben je stil
6. Bij vragen of antwoord geven, hand opsteken!
7. Telefoons in de tas! Als ik een telefoon zie wordt het ingenomen! Pas terug aan het einde van de dag.

Slide 3 - Slide

Weerstand
Hoe meer weerstand, hoe moeilijker de stroom er doorheen gaat.

Een geleider heeft weinig weerstand.

Een isolator heeft veel weerstand.

Slide 4 - Slide

Enkele weerstanden
Symbool weerstand

Slide 5 - Slide

Verschillen in weerstand
  • Stroom kan makkelijk door de snoeren (kleine weerstand).
  • Stroom gaat moeilijker door de lamp (grotere weerstand).
  • Stroomsterkte wordt bepaald door de spanning en de weerstand.
  • Lampje van 6V moet 6V krijgen.  Anders brandt het niet zoals het hoort.

Slide 6 - Slide

Weerstand - formule en voorbeeld
  • De formule voor weerstand is:
  • R = U / I
  • weerstand = spanning / stroomsterkte
  • ohm [Ω] = volt [V] / ampère [A]
  • Voorbeeld: een lampje werkt met een spanning van 6 V en gebruikt 0,1 A aan stroom. wat is de weerstand?

Slide 7 - Slide

Totale weerstand in parallelschakeling
Wat is de totale weerstand in deze parallelschakeling?

R = U : I
R = 6 : 0,9 = 6,7 Ω

Bij parallel wordt de totale weerstand kleiner!

Slide 8 - Slide

Zelfstandig werken
Ga alleen 5 minuten in stilte de opdrachten maken. Na 5 minuten mag je praten.

Maak alle opdrachten 1 t/m 9 van hoofdstuk 9.1 vanaf blz 15.

Slide 9 - Slide

Weerstand berekenen
Maak vraag 3 - Bladzijde 108

  1.  Gegeven:       Spanning = 230 V   Stroomsterkte = 6,5 A
  2. Gevraagd:      Weerstand
  3. Formule:         Weerstand = Spanning : Stroomsterkte
  4. Berekening:  Weerstand = 230 : 6,5 = 35
  5. Antwoord:      Weerstand = 35 Ω
timer
3:00

Slide 10 - Slide