This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Hoofdstuk 9, Schakelingen
Stroom = bewegen van elektronen
Stroom beweegt van + naar -
Elektronen bewegen van - naar +
Helaas is dat zo
Slide 1 - Slide
9.1 Weerstanden
Kleurcodering:
4 rings:
de eerste 2 ringen geven waarden aan
3e ring geeft aantal 0 'en dat er achter moet
de 4e ring geeft de tolerantie (afwijking) aan
Tabel 13 in het BINAS
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Welke weerstand wordt hier weergegeven
A
100 ohm
B
1000 ohm
C
210 ohm
D
200 ohm
Slide 4 - Quiz
Welke afwijking (tolerantie) wordt er weergegeven
A
1 %
B
2 %
C
5 %
D
10 %
Slide 5 - Quiz
9.1 Weerstanden
Weerstanden in serie kan je optellen
Vervangingsweerstand Rv
Rv =- R1 + R2 + R3+.....
Slide 6 - Slide
De volgende weerstanden staan in serie geschakeld: 15 Ω, 25 Ω, 60 Ω Wat is de vervanging weerstand
A
15 Ω
B
25 Ω
C
60 Ω
D
100 Ω
Slide 7 - Quiz
9.1 Weerstanden
Omdat de stroomsterkte in een seriele schakeling overal gelijk is kan je dan gemakkelijk bij een gegeven spanning en gegeven weerstanden die stroomsterkte uitrekenen
I = U / Rv
Let op de spanning (U) op verschillende weerstanden is dus niet hetzelfde !!!!
Slide 8 - Slide
De volgende weerstanden staan in serie geschakeld: 15 Ω, 25 Ω, 60 Ω Er staat een totaal spanning op van 10 Volt. Bereken de stroomsterkte
A
0.01 A
B
0.10 A
C
1.00 A
D
10.0 A
Slide 9 - Quiz
In de vorige vraag kon je de stroomsterkte berekenen: 0.10 A Wat is de spanning op de weerstand van 60 Ω
A
60,0 V
B
6,0 V
C
0,16 V
D
1,60 V
Slide 10 - Quiz
9.1 Weerstanden
Potentiometers (=Potmeters)
Regelbare weerstanden (dimmers)
LDR (Light Dependent Resistance)
In donker veel weerstand, in licht kleine weestand
NTC (Negatieve Temperatuur Coëfficient)
In de kou veel weerstand, in warmte kleine weerstand
Slide 11 - Slide
9.1 Weerstanden
Diode: laat stroom maar in 1 richting door (doorlaatrichting)
Andersom: sper richting
LED: Light Emitting Diode
Diode die goed aangesloten (doorlaatrichting) licht geeft
Slide 12 - Slide
9.2 Parallel schakeling
Elk onderdeel in de schakeling kan apart uit en aangezet worden
Meerdere stroomkringen
Allemaal op de zelfde spanning aangesloten
(in huis 230 V, in auto 12 V)
Slide 13 - Slide
9.2 Parallel schakeling
Stroomsterkte
Totale stroomsterkte:
stroomsterktes uit alle stroomkringen opgeteld
Slide 14 - Slide
4 lampen zijn alle 4 parallel aan elkaar geschakeld. De stroomsterkte zijn: 1 A, 2 A, 3 A en 4 A Wat is de totale stroomsterkte
A
24,0 A
B
0,10 A
C
10,0 A
D
4,0A
Slide 15 - Quiz
9.2 Parallel schakeling
Een vervangingsweerstand kan je berekenen met de formule
1/Rv = 1/R1 + 1/R2 + 1/R3+...
Voorbeeld
R1 = 10 Ω, R2 = 20 Ω, R3 = 40 Ω
1/Rv = 1/10 + 1/20 + 1/ 40 dan wiskunde:
1/Rv = 4/40 + 2/40 + 1/40 = 7/40
Rv = 40/7 = 5,7 Ω
Slide 16 - Slide
Parallelschakeling met weerstanden 1 = 10 Ω, 2 = 25 Ω, 3 = 50 Ω, 4=25 Ω Wat is de vervanging weerstand Antwoord alleen is voldoende
Slide 17 - Open question
9.3 Automatische schakelaars
Sensor: neemt veranderingen waar
Verwerker reageert op signaal van sensor
Actuator doet wat de verwerker aangeeft
Automaten:
Sensor neemt waar dat er geld in wordt gedaan
Verwerker telt hoeveel geld er in is gedaan
Actuator haalt als de verwerker ok geeft het juiste pakje op
Slide 18 - Slide
9.3 Automatische schakelaars
Reed contact:
Stalen strips in glazen buisje. maken allen contact bij aanwezigheid van een magneet (gesloten stroomkring)