Must (+not) + hele werkwoord
1.Jij vindt dat iets (niet) moet/ belangrijk is..
2. Levensreddend advies (krachtiger dan should)
3. Als het echt niet anders kan, het moet zo zijn
4. Het is bij wet/regelement verplicht.
You must have a valid ticket in order to enter.
I must finish this essay today. I’m going out tomorrow.