Je leert de oorzaken en de gevolgen van te lage en te hoge bloeddruk:1. Je kan de druk tijdens de hartcyclus uitleggen
2. Je kan uitleggen hoe een bloeddrukmeting werkt en deze uitvoeren
3. Je kan het ontstaan van systolische en diastolische druk (in de slagaders) uitleggen.
4. Je kan de verschillen in stroomsnelheid en bloeddruk in slagaders, haarvaten en aders benoemen en verklaren.
5.Je kan uitleggen hoe leeftijd en levenswijze de bloeddruk kunnen beïnvloeden.
Begrippen:
(Lage en hoge) Bloeddruk, Bovendruk/Systolische druk, Onderdruk/Diastolische druk, Kringspiertjes, Aorta, Stroomsnelheid, Weerstand, Atherosclerose, Haarvaten, Uitwisseling van stoffen, Beenspieren, Kleppen.