2.1 De oude Grieken

2.1 Griekse stadstaten
H3 voor basis-kader       blz. 51
H2 voor tl-havo                 blz. 26

Doel:
Je maakt kennis met de Grieken en ziet dat wij best op ze lijken.
1 / 31
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo, mavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

2.1 Griekse stadstaten
H3 voor basis-kader       blz. 51
H2 voor tl-havo                 blz. 26

Doel:
Je maakt kennis met de Grieken en ziet dat wij best op ze lijken.

Slide 1 - Slide

Grieken
  • Tempels
  • Goden
  • Sportwedstrijden
  • Een belangrijke cultuur
  • Stadstaten
  • Democratie
  • Mythes
  • Alfabet

Slide 2 - Slide

Olympia

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Antwoorden

1. Hardlopen

2. Speerwerpen

3. Discuswerpen

4. Worstelen

5. Boksen 

6. Ver springen

Slide 6 - Slide

Sport en religie
  • Eens in de vier jaar werd er in Olympia spelen georganiseerd in Olympia ter ere van de god Zeus.

  • Als er dan staten in oorlog waren werd er een wapenstilstand getekend

  • Deze spelen waren alleen voor mannen. Er bestonden ook spelen voor vrouwen, deze waren dan ter ere van de godin Hera

Slide 7 - Slide

Griekse 
stadstaten
  • Poleis (meervoud van polis) worden op verschillende manieren bestuurd

  • Ze hebben wel vaak dezelfde 'Griekse' cultuur, taal en goden

  • De bekendste poleis waren Athene en Sparta

Slide 8 - Slide

Athene
  • Het volk is de baas (democratie)

  • Oorlog en het leger zijn minder belangrijk

  • Kinderen krijgen een opvoeding met veel kunst en cultuur

  • Er zijn slaven

Slide 9 - Slide

Sparta
  • Een koning is de baas (monarchie)

  • Oorlog en het leger zijn belangrijk

  • Kinderen krijgen een zware, Spartaanse opvoeding

  • Er zijn slaven

Slide 10 - Slide

Kolonies buiten Griekenland 
  • Een kolonie is een gebied van een land buiten dat land

  • Griekenland is door het droge klimaat en de rotsachtige grond erg onvruchtbaar (slechts 20% is geschikt voor landbouw)

  • Een mislukte oogst betekende al snel een hongersnood

Slide 11 - Slide

Culturele eenheid
De Grieken vonden zichzelf heel wat. Andere culturen die geen Grieks sprak werden barbaren genoemd. 

Grieken voelden zich één volk. Ze spraken dezelfde taal, aanbeden dezelfde goden en hadden hetzelfde schrift. 

Slide 12 - Slide

‘De agora van Athene. Commercieel, sociaal en politiek hart van de stad.’  

Slide 13 - Slide

Democratie
Direct: meeste stemmen telt, direct voor of tegen een plan stemmen

Indirect: andere mensen laten beslissen over plannen
Het ostracisme was een manier om te kunnen stemmen in het oude Griekenland. Dit gebeurde met behulp van scherven. Daar schrijf je een naam op. Degene die je noteert moet de stad verlaten.

Slide 14 - Slide

Goden en mensen
Om de goden tevreden te houden bouwden de Grieken tempels en organiseerden ze sportwedstrijden. Ook vroegen de Grieken vaak advies aan de goden in een Orakel.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Goden en Mensen
De Grieken hadden Polytheistische godsdienst. Net als de Egyptenaren geloofden de Grieken in meerdere goden. 

Voor elk (natuurs)verschijnsel was een god:

Poseidon              God van de zee
Aphrodite             Godin van de liefde 

Slide 17 - Slide

Een stadstaat bestaat uit een stadcentrum met omliggend land (dorpjes en boerderijen) 

Stadstaat: stad met omliggend land.  

Stadscentrum: Akropolis en agora.    

Slide 18 - Slide

Ambachten
  • Het hart van de stad was de agora

  • Op de agora was de markt met daaromheen tempels en overheidsgebouwen

  • Steeds meer ambachten ontstaan: bakker, metselaar, wever, schilder, scheepsbouwer. 

Slide 19 - Slide

Slavernij
  • Slaven waren erg belangrijk voor de Grieken

  • 1/3 van de Griekse bevolking was slaaf

  • Slaven waren meestal krijgsgevangen uit oorlogen

Slide 20 - Slide

Toneelstukken
Blz. 56 

Slide 21 - Slide

Begrippen
Cultuur
Kolonie
Stadstaat
Democratie
        - Directe democratie
        - Indirecte democratie

Slide 22 - Slide

Welk bestuur had de stad Athene?
A
Keizer
B
Democratie
C
Adel
D
Koning

Slide 23 - Quiz

Wat betekent democratie?
A
Een koning regeert
B
Het volk regeert
C
Een tiran regeert
D
Een kleine groep rijken regeert

Slide 24 - Quiz

I. Athene lag in Griekenland, Sparta niet.
II. Athene was een stadstaat, Sparta niet.
A
stelling I is juist, stelling II is onjuist.
B
stelling I is onjuist, stelling II is juist.
C
Stelling I en II zijn allebei juist
D
Stelling I en II zijn allebei onjuist

Slide 25 - Quiz

De Grieken stichtten koloniën.
Waarom deden ze dat?

Slide 26 - Open question

Welke griekse god heeft een drietand en regeert over de zeeën?
A
Apollo
B
Zeus
C
Ares
D
Poseidon

Slide 27 - Quiz

Welke Griekse god is de oppergod
A
Zeus
B
Artemis
C
Pallas Athena
D
Hades

Slide 28 - Quiz

Wat is een ander woord voor stadstaat?
A
Paleis
B
Polis
C
Provincie
D
Kolonie

Slide 29 - Quiz

De bergen zorgden ervoor dat mensen niet makkelijk contact met elkaar hadden.  
Egypte

stadstaten

polis

Daardoor ontstond er niet één groot rijk zoals
In plaats daarvan waren er allemaal verschillende 
Zo’n stadstaat noemden de Grieken een

Slide 30 - Drag question

omliggend land
Akkerbouw en veeteeld
Athene
Sparta
Zeus
Ajax
Een polis is de stad met het  
De bekendste poleis waren  

Slide 31 - Drag question