Les 2 Werkwoordspelling H2a

Dinsdag 6 oktober - H2a
  • 10 minuten stillezen
  • Herhaling voltooid deelwoord & onvoltooid deelwoord
  • Samen oefenen
  • Vervolg werkwoordspelling
  • Aan de slag!
  • Quiz: Kahoot.

timer
10:00
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Dinsdag 6 oktober - H2a
  • 10 minuten stillezen
  • Herhaling voltooid deelwoord & onvoltooid deelwoord
  • Samen oefenen
  • Vervolg werkwoordspelling
  • Aan de slag!
  • Quiz: Kahoot.

timer
10:00

Slide 1 - Slide

Vorige les heb je...
...de regels van werkwoordspelling herhaald.

Slide 2 - Slide

Deze les ga je...
...de regels voor werkwoordspelling nog een keer herhalen.

Slide 3 - Slide

Herhaling jaar 1 werkwoordspelling
  • Persoonsvorm (tegenwoordige tijd en verleden tijd)
  • Infinitief
  • Voltooid deelwoord
  • Onvoltooid deelwoord
  • (voltooid deelwoord als) bijvoeglijk naamwoord

Slide 4 - Slide

5 werkwoordsvormen: pv
Persoonsvorm (pv) - het enige werkwoord dat van tijd en getal kan veranderen. Als er maar één werkwoord in de zin zit, is dat altijd de persoonsvorm.

Hebben jullie het huiswerk af?
Had jij je huiswerk gemaakt?
Ik geef hem een cadeau.
Wij hebben hem een cadeau gegeven.



Slide 5 - Slide

5 werkwoordsvormen: pv
De persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
ik-vorm (+ t)
infinitief (wij-vorm)

"lopen" als trucje invullen

Ik loop - hij loopt
Ik word - hij wordt
Ik beantwoord - hij beantwoordt


Slide 6 - Slide

5 werkwoordsvormen: pv
De persoonsvorm in de verleden tijd (zwakke werkwoorden)

ik-vorm + te(n)
ik-vorm + de(n)

Gisteren rustte ik uit van een voetbaltraining. (ik-vorm + te)
Gisteren beantwoordde ik mijn mail. (ik-vorm + de)

Gebruik bij twijfel 'T eX KoFSCHiP




Slide 7 - Slide

5 werkwoordsvormen: inf
Infinitief (inf) - hele werkwoord. Komt nooit alleen, er staat altijd een persoonsvorm bij.

! Pv gaat boven inf !

Wij lopen naar school.              lopen = pv
Wij gaan naar school lopen.  lopen = inf, gaan = pv

Slide 8 - Slide

5 werkwoordsvormen: vdw
Voltooid deelwoord (vdw) - Komt nooit alleen, staat altijd samen in de zin met een vorm van hebben, zijn of worden (de persoonsvorm).

Hoe weet je of het voltooid deelwoord op een -d of een -t eindigt?
  •     Maak het woord langer in de vertelden tijd
  •     Gebruikt 'T eX KoFSCHiP

Slide 9 - Slide

5 werkwoordsvormen: odw
Onvoltooid deelwoord (odw) - Je bent ergens mee bezig, schrijf altijd infinitief + d.

  •     Huilend rende ze de klas uit.
  •     Lachend rende ze de klas uit.
  •     Niezend rende ze de klas uit.

Slide 10 - Slide

5 werkwoordsvormen: bnw
(voltooid deelwoord als) bijvoeglijk naamwoord (bnw) - Schrijf je zo kort mogelijk. Je maakt eerst het vdw, daarna voeg je (meestal) alleen een -e toe.
De pizza is verbrand.                   De verbrande pizza
Het huiswerk is gemaakt.         Het gemaakte huiswerk

Let op!
De bananen zijn verrot.        De verrotte bananen.
De kinderen zijn gered.        De geredde kinderen.
De weg is verbreed.               De verbrede weg. (zo kort mogelijk)
De foto's zijn vergroot.         De vergrote foto's. (zo kort mogelijk)
De route is gelopen.              De gelopen route. (-n laten staan, want er staat ook een -n in het vdw)



Slide 11 - Slide

Samen oefenen
De (stelen) fietsen werden niet teruggevonden.

Stap 1: persoonsvorm ja/nee?
Stap 2: welke werkwoordsvorm?
Stap 3: pas de juiste regel toe.

Slide 12 - Slide

De (stelen) fietsen werden niet teruggevonden.
Stap 1: pv ja/nee?
Stap 2: welke ww-vorm?
Stap 3: pas de juiste regel toe.

Slide 13 - Open question

Samen oefenen
Het huis (branden) vorige week helemaal af.

Stap 1: persoonsvorm ja/nee?
Stap 2: welke werkwoordsvorm?
Stap 3: pas de juiste regel toe.

Slide 14 - Slide

Het huis (branden) vorige week helemaal af.
Stap 1: pv ja/nee?
Stap 2: welke ww-vorm?
Stap 3: pas de juiste regel toe.

Slide 15 - Open question

Samen oefenen
Hoeveel uur heb jij afgelopen weekend (netflixen)?

Stap 1: persoonsvorm ja/nee?
Stap 2: welke werkwoordsvorm?
Stap 3: pas de juiste regel toe.

Slide 16 - Slide

Hoeveel uur heb jij afgelopen weekend (netflixen)?
Stap 1: pv ja/nee?
Stap 2: welke ww-vorm?
Stap 3: pas de juiste regel toe.

Slide 17 - Open question

Samen oefenen
De kinderen kwamen (gieren) van het lachen de klas binnen.

Stap 1: persoonsvorm ja/nee?
Stap 2: welke werkwoordsvorm?
Stap 3: pas de juiste regel toe.

Slide 18 - Slide

De kinderen kwamen (gieren) van het lachen de klas binnen.
Stap 1: pv ja/nee?
Stap 2: welke ww-vorm?
Stap 3: pas de juiste regel toe.

Slide 19 - Open question

Samen oefenen
We willen (schaatsen) op de Vechtse Banen.

Stap 1: persoonsvorm ja/nee?
Stap 2: welke werkwoordsvorm?
Stap 3: pas de juiste regel toe.

Slide 20 - Slide

We willen (schaatsen) op de Vechtse Banen.
Stap 1: pv ja/nee?
Stap 2: welke ww-vorm?
Stap 3: pas de juiste regel toe.

Slide 21 - Open question

Aan de slag!
  • Ga terug naar de les van gisteren: les 1 werkwoordspelling.
  • Maak de les verder af: slides 22 t/m 59.

Slide 22 - Slide

Kahoot!
Ga naar Kahoot. Login met de code.
Gebruik jouw eigen naam. Anders doe je niet mee.
Winnaar verdient een sticker!

Slide 23 - Slide

Einde van deze les

Slide 24 - Slide