Sommige werkwoorden net als in het Nederlands, hebben een eigen vorm:
-'buy' (kopen) -> verleden tijd: 'bought' (kocht)
-'meet' (ontmoeten) ->verleden tijd: 'met' (ontmoette)
-'get' (krijgen) -> verleden tijd: 'got' (kreeg)
*die moet je uit je hoofd leren. Doe je dit: jaren profijt van. Doe je dit niet: moeilijker om over v.t. te praten! (zie de verschillen in klas 3 nu);
*Hoe leren? stampen: to be - was/were (rijtjes stampen).
to become - became p.81 & p.