BS 14.1: Een constant inwendig milieu

BS 14.1: Een constant inwendig milieu
1 / 11
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

BS 14.1: Een constant inwendig milieu

Slide 1 - Slide

Leerdoel
  • Je kunt beschrijven hoe bij de mens een vrij constant inwendig milieu wordt gehandhaafd

Slide 2 - Slide

Waarbij hoort poep?
A
Inwendig milieu
B
Uitwendig milieu

Slide 3 - Quiz

Welk orgaan doet aan uitscheiding?
A
Spieren
B
Dunne darm
C
Nieren
D
Geel beenmerg

Slide 4 - Quiz

Opname, opslag en uitscheiding
Opname -> Stoffen die door je lichaam worden opgenomen.
Opslag -> stoffen die worden opgeslagen in je lichaam. Deze kunnen later worden gebruikt. 
Uitscheiding -> Stoffen die door het lichaam worden afgevoerd. 

Slide 5 - Slide

Uitwendig - inwendig
Uitwendig: alles wat in 'contact' staat met de buitenlucht. 
  • Hierbij zijn schimmels, bacteriën en virussen aanwezig.
  • Bescherming hiertegen door huid, maagzuur en slijmvliezen

Inwendig: weefselvloeistof en bloedplasma

Slide 6 - Slide

Is het voedsel dat je eet, het inwendige of uitwendige milieu?
A
Inwendig milieu
B
Uitwendige milieu

Slide 7 - Quiz

Een blaar bestaat uit weefselvloeistof, is dit het inwendige of het uitwendige milieu?
A
Inwendig milieu
B
Uitwendige Milieu?

Slide 8 - Quiz

Wat doen je longen om je inwendige milieu constant te houden?
A
Opname en opslag
B
Opslag en uitscheiding
C
Opname en uitscheiding

Slide 9 - Quiz

Opdrachten maken
BS 14.1: opdrachten 1, 2, 4, 5, 7

Slide 10 - Slide

Wat hebben we geleerd?
  1. Wat is het verschil tussen inwendig en uitwendig milieu?
  2. Welke twee onderdelen vallen onder inwendig milieu?
  3. Welke drie processen zorgen voor het constant houden van een inwendig milieu?
  4. Noem voorbeelden bij elk proces.

Slide 11 - Slide