This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
5V SK @ LPM Hoofdstuk 12
les 3: ionair mechanisme
bijzondere additie: 1.2 en 1.4 additie
Slide 1 - Slide
als je chloorethaan wil maken, kan dat via additie en substitutie, wat is juist (meerdere antwoorden mogelijk)?
A
B
C
D
Slide 2 - Quiz
B en D zijn juist
A
B
C
D
Bij additie moet je uitgaan van C=C (antw D) waarbij maar één Cl wordt toegevoegd, dus met HCl.
Bij substitutie kan er maar één Cl vervangen worden, en dat kan met Cl2 (B).
Slide 3 - Slide
symmetrisch splitsen asymmetrisch splitsen
van de atoombinding van de atoombinding
er ontstaan 2 radicalen er ontstaan 2 ionen
(radicaal = ongepaard elektron,
je tekent een stipje)
chemische reactie = verbreken van een atoombinding (= gedeeld elektronenpaar)
radicaal mechanisme
ioniar mechanisme
Slide 4 - Slide
Bij ionair mechanisme heb je te maken met nucleofiele en elektrofiele deeltjes. Wat denk je dat juist is?
A
een nucleofiel is een
positief geladen deeltje
B
een nucleofiel is een negatief geladen deeltje
C
een nucleofiel is deeltje
dat van kernen houdt
D
een nucleofiel is deeltje
dat van elektronen houdt
Slide 5 - Quiz
kijk goed naar dit molecuul.
Dit is H₃O+, en is een elektrofiel deeltje, omdat...
A
het een positieve
lading heeft
B
er een formele pluslading
op 't zuurstofatoom zit
C
δ+ op het
zuurstofatoom zit
D
δ+ op de H-atomen zitten
Slide 6 - Quiz
elektrofiel deeltje: geladen deeltje (of deel van molecuul dat geladen is) dat van elektronen 'houdt'
δ+ en δ- ontstaan omdat er een verschil in elektronegativiteit zit tussen O en H. O trekt harder, dus de gedeelde elektronen zitten dichter bij O, en heeft dus een partiële min-lading (δ-)
Echter...
De formele lading van O laat zien (5 tov normaal 6) dat het O-atoom één elektron tekort komt. Daar zit dus de +-lading, die maakt dit deeltje een elektrofiel deeltje.
Slide 7 - Slide
wordt door plus-lading aangetrokken,
kan elektronenparen doneren
- heeft onverzadigde binding
- heeft vrij elektronenpaar
Bijvoorbeeld:
- C=C, C=O
- atoom in ion of molecuul met
formele lading van 1-, zoals OH-
- atoom in ion of molecuul
met δ- lading, zoals CH₃-OH
wordt door min-lading aangetrokken,
kan elektronenparen accepteren
- heeft tekort aan elektronen
- kan elektronenpaar accepteren
Bijvoorbeeld:
- positief ion zoals H⁺ of H₃O⁺
- atoom in ion of molecuul met
formele lading van 1+
- atoom in ion of molecuul
met δ+ lading
nucleofiel (kernlievend)
elektrofiel (elektronlievend)
reactie
Bij een chemische reactie verplaatste een elektronenpaar van een nucleofiel deeltje naar een elektrofiel deeltje
Slide 8 - Slide
Nucleofiel atoom
Elektrofiel atoom
Bij deze reactie reageert een nucleofiel deeltje met een elektrofiel deeltje. Sleep de juiste eigenschap naar het juiste atoom, in de structuren vóór de pijl.
Slide 9 - Drag question
aantekening ionair mechanisme (meeschrijven met structuren en pijltjes)
additie via ionair mechanisme: etheen + chloor
substitutie via ionair mechanisme: broommethaan + hydroxide-ionen
Slide 10 - Slide
kijk naar de structuur en de elektronenverdeling, tel indien nodig de (formele) lading, en bedenk of het deeltje nucleofiel of elektrofiel, of beiden is.
Elektrofiel
beide
Nucleofiel
Slide 11 - Drag question
sommige deeltjes hebben zowel elektrofiele als nucleofiele eigenschappen.
Slide 12 - Slide
bekende nucleofiele en elektrofiele deeltjes
nucleofielen
elektrofielen
Slide 13 - Slide
Er gebeurt wat bijzonders bij bepaalde additiereacties. Wat is de systematische naam van deze stof?
A
1,3-dibuteen
B
1,4-butadieen
C
buta-1,4-dieen
D
buta-1,3-dieen
Slide 14 - Quiz
Wat kan er gebeuren met het elektronenpaar in butadieen bij de reactie (ionair) met Cl₂?
A
Er komt een +-lading
op C1
B
Er komt een +-lading
op C2
C
Er komt een +-lading
op C3
D
Er komt een +-lading
op C4
Slide 15 - Quiz
1,2 en 1,4 additie
er zijn twee opties uit 2 grensstructuren:
Slide 16 - Slide
1,2 en 1,4 additie
Slide 17 - Slide
geleerd!
ionair mechanisme loopt via ionvorming
(gedeeld elektronenpaar gaat naar één van de twee deeltjes)
nucleofiel deeltje reageert met (+) kern
elektrofiel deeltje reageert met (-) elektronen(overschot)
In sommige gevallen kunnen er door grensstructuren meerdere verschillende producten ontstaan
(in ons geval resulteerde dit in 1,2 en 1,4 additie)