This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Woensdag 22 maart 2023
08.30 - 09.20 uur
Nieuwsbegrip
12.00 - 12.40 uur
Pauze
09.20 - 10.10 uur
rekenen
12.40 - 13.30 uur,
Engels
10.10 - 10.30 uur Pauze
13.30 - 14.20 uur
taak disk
10.30 - 11.20 uur
Woordenschat thema Overtuigen
11.20 - 12.10 uur
disk - zelfstandig werken
Slide 1 - Slide
Lezen in je eigen boek
Slide 2 - Slide
nieuwsbegrip
Geluk
Slide 3 - Slide
Pauze
Pauze
timer
20:00
Slide 4 - Slide
Woordenschat
Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema Overtuigen.
Slide 5 - Slide
eindelijk
na lange tijd;
na lang wachten;
Zin: Eindelijk is het mooi weer in Nederland. Dan kan ik lekker naar buiten en van de zon genieten.
Slide 6 - Slide
uiteindelijk
laatst;
waarna niets meer komt;
Zin: Ik heb ruzie met mijn beste vriend. Uiteindelijk zeg ik als eerste sorry.
Slide 7 - Slide
effectief
het heeft precies het gevolg dat je wilde;
je hebt een plan bedacht en het heeft de prefecte uitkomst;
effectief: het heeft het juiste effect.
Zin: De reclame is erg effectief. Veel mensen kopen nu dit product.
Slide 8 - Slide
aanvankelijk
eerst;
in het begin;
zin: Aanvankelijk dacht ik dat ik nooit snel nieuwe vrienden zou maken op mijn nieuwe school, maar nu blijkt dat ik toch nieuwe vrienden heb gemaakt.
Slide 9 - Slide
ongetwijfeld
zonder twijfel;
beslist;
zeker weten
zin: Naar een nieuwe school gaan, is ongetwijfeld een beetje spannend!
Slide 10 - Slide
Maak de zin af: Het is bijna weekend. Dan kan ik eindelijk......
Slide 11 - Open question
In welke zin wordt een voorbeeld gegeven van het woord effectief?
A
Ik heb de reclame gezien. Ik wil dit product niet kopen.
B
Ik heb de reclame gezien. Ik wil dit product misschien kopen.
C
Ik heb de reclame gezien. Ik wil dit product waarschijnlijk kopen.
D
Ik heb de reclame gezien. Ik wil dit product zeker weten kopen.
Slide 12 - Quiz
Wat betekent: uiteindelijk
A
als eerste
B
als laatste
C
als middelste
Slide 13 - Quiz
Welk woord kan je ook schrijven in plaats van Aanvankelijk? Ik dacht aanvankelijk dat de toets moeilijk was, maar toen ik klaar was, bleek dat ik het goed had gemaakt!
A
eigenlijk
B
eerst
C
in het begin
D
vroeger
Slide 14 - Quiz
Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!
Slide 15 - Slide
Ik wilde...................op zwemles. Maar nu wil ik liever voetballen.
Slide 16 - Open question
..................gaan alle leerlingen van deze klas naar een andere school.
Slide 17 - Open question
Gelukkig, het is ....................weekend!
Slide 18 - Open question
Ik heb mijn tijd goed ingedeeld. Ik had veel werk, moest veel doen en toch heb ik nog tijd over voor iets leuks. Ik ben...............bezig geweest!
Slide 19 - Open question
Als jullie naar een andere school gaan, gaan jullie .................. de docenten van de Schakel missen!
Slide 20 - Open question
Zinnen maken
Maak zinnen met de woorden.
Regels:
- denk aan de leestekens en hoofdletters;
- je schrijft minimaal 3 zinnen
De woorden: eindelijk, uiteindelijk, ongetwijfeld, aanvankelijk, effectief
Slide 21 - Slide
Disk
Werken aan bronnen en bouwstenen Disk thema Overtuigen.
Wil je een andere kleur of een toets maken? Vraag het je docent!