Basisstof 1 + 2, genotype, fenotype en chromosomen

Plattegrond
1 / 39
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Plattegrond

Slide 1 - Slide

Donderdag 16 juni, 4 + 5de lesuur, h2d  
1. Aanwezigheidscontrole  + hw noteren (door jullie!) + hw-controle
2. Uitleg §5.1, genotype en fenotype
3. Zelfstandig aan het werk
4. Hoe zit het met een aantal erfelijke eigenschappen in deze klas?
5. Uitleg §5.2, chromosomen





HW voor donderdag 23 juni, 4 + 5de uur:
Leren §5.1 + 5.2 + M. opd. 1 t/m 5 +
7 + 8 van §5.2 over chromosomen
Leren §5.1, blz. 96 t/m 98 (boek b!) + M. opd. 1 t/m 4 +
6 t/m 8 van §5.1 over genotype en fenotype

Slide 2 - Slide

Donderdag 16 juni, 4 + 5de lesuur, h2d  
1. Aanwezigheidscontrole  + hw noteren (door jullie!) + hw-controle
2. Uitleg §5.1, genotype en fenotype
3. Zelfstandig aan het werk
4. Hoe zit het met een aantal erfelijke eigenschappen in deze klas?
5. Uitleg §5.2, chromosomen





HW voor donderdag 23 juni, 4 + 5de uur:
Leren §5.1 + 5.2 + M. opd. 1 t/m 5 + 
7 + 8 van §5.2 over chromosomen
Leren §5.1, blz. 96 t/m 98 (boek b!) + M. opd. 1 t/m 4 +
6 t/m 8 van §5.1 over genotype en fenotype

Slide 3 - Slide

Leerdoelen §5.1:
  1. Je kunt omschrijven wat het genotype en het fenotype zijn. 
  2. Je kunt uitleggen dat cellen alleen de erfelijke informatie gebruiken die ze nodig hebben. 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Genen 
Een gen bevat een code met informatie voor één erfelijke eigenschap.
Op een chromosoom liggen veel genen (enkelvoud = gen)
Ieder gen heb je twee keer:

*  één liggend op een chromosoom afkomstig van je moeder
*  één liggend op een chromosoom afkomstig van je vader

Je hebt duizenden genen van je ouders meegekregen, dus duizenden erfelijke eigenschappen. Genen kunnen niet actief of actief (hard/zacht) zijn.


Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Iedere cel bevat de informatie voor alle erfelijke eigenschappen van een organisme (het genotype).

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Fenotype en genotype
Fenotype: alle eigenschappen van een organisme
  • eenvoudig aan te passen
  • is het resultaat van het genotype plus de invloeden uit het milieu
  • Zichtbare eigenschappen, bijv. oogkleur en niet zichtbare eigenschappen, zoals bijv. de bloeddruk.

Genotype: de informatie voor de erfelijke eigenschappen van een organisme
  • niet aan te passen
  • erf je van je ouders
  • aanpassing alleen door mutaties (basisstof 3)

Slide 10 - Slide

genotype= complete informatie voor al de erfelijke eigenschappen

fenotype = zichtbare eigenschappen 
(erfelijke eigenschappen + invloeden uit het milieu)

Slide 11 - Slide

5 vragen

Slide 12 - Slide

1 (5). Uit welke stof bestaan chromosomen?
A
DNA
B
Genen
C
Mutaties
D
Draden

Slide 13 - Quiz

2 (5). Het uiterlijk van een organisme noemen we
A
Genotype
B
Fenotype

Slide 14 - Quiz

3 (5). Mathilde laat een permanentje zetten bij de kapper. Verandert hierdoor haar genotype en haar fenotype?
A
genotype wel fenotype niet
B
genotype niet fenotype wel
C
genotype niet fenotype niet
D
genotype wel fenotype wel

Slide 15 - Quiz

4 (5). Welke uitspraak over genotype en fenotype klopt het best?
A
Het fenotype komt voort uit het genotype.
B
Het genotype komt voort uit het fenotype.
C
Het fenotype komt voort uit het genotype en milieuinvloeden.

Slide 16 - Quiz

5 (5). Heeft een vlieg hetzelfde fenotype als de larve waaruit hij is ontstaan? En hetzelfde genotype?
A
alleen hetzelfde fenotype
B
alleen hetzelfde genotype
C
hetzelfde fenotype en genotype
D
verschillende genotype en fenotype

Slide 17 - Quiz

Donderdag 16 juni, 4 + 5de lesuur, h2d  
1. Aanwezigheidscontrole  + hw noteren (door jullie!) + hw-controle
2. Uitleg §5.1, genotype en fenotype
3. 15 min. zelfstandig aan het werk
4. Hoe zit het met een aantal erfelijke eigenschappen in deze klas?
5. Uitleg §5.2, chromosomen





HW voor donderdag 23 juni, 4 + 5de uur:
Leren §5.1 + 5.2 + M. opd. 1 t/m 5 + 
7 + 8 van §5.2 over chromosomen
Leren §5.1, blz. 96 t/m 98 (boek b!) + M. opd. 1 t/m 4 +
6 t/m 8 van §5.1 over genotype en fenotype

Slide 18 - Slide

Zelfstandig aan de slag:
  • Lees de tekst van §5.2 over chromosomen door en maak de bijbehorende opdrachten, opd. 1 t/m 5 + 7 + 8, §5.2 (huiswerk voor do. 23 juni)

  • Lees de tekst van §5.1 over het genotype en fenotype óf §5.2, over chromosomen en maak een samenvatting van deze tekst, op je eigen manier óf maak de samenvattingsopdrachten. 

  • Bekijk dit filmpje over DNA van Klokhuis (15 min.)


Slide 19 - Slide

Donderdag 16 juni, 4 + 5de lesuur, h2d  
1. Aanwezigheidscontrole  + hw noteren (door jullie!) + hw-controle
2. Uitleg §5.1, genotype en fenotype
3. 15 min. zelfstandig aan het werk
4. Hoe zit het met een aantal erfelijke eigenschappen in deze klas?
5. Uitleg §5.2, chromosomen





HW voor donderdag 23 juni, 4 + 5de uur:
Leren §5.1 + 5.2 + M. opd. 1 t/m 5 + 
7 + 8 van §5.2 over chromosomen
Leren §5.1, blz. 96 t/m 98 (boek b!) + M. opd. 1 t/m 4 +
6 t/m 8 van §5.1 over genotype en fenotype

Slide 20 - Slide

Welke erfelijke eigenschappen kunnen we van elkaar zien/testen?

Slide 21 - Mind map

Donderdag 16 juni, 4 + 5de lesuur, h2d  
1. Aanwezigheidscontrole  + hw noteren (door jullie!) + hw-controle
2. Uitleg §5.1, genotype en fenotype
3. 15 min. zelfstandig aan het werk
4. Hoe zit het met een aantal erfelijke eigenschappen in deze klas?
5. Uitleg §5.2, chromosomen





HW voor donderdag 23 juni, 4 + 5de uur:
Leren §5.1 + 5.2 + M. opd. 1 t/m 5 + 
7 + 8 van §5.2 over chromosomen
Leren §5.1, blz. 96 t/m 98 (boek b!) + M. opd. 1 t/m 4 +
6 t/m 8 van §5.1 over genotype en fenotype

Slide 22 - Slide

Uitleg §5.2 over chromosomen

Slide 23 - Slide

Leerdoelen §5.2:
  1. Je kunt uitleggen hoe elk van de ouders 50% van de chromosomen levert.
  2. Je kunt aangeven dat bij mensen het geslacht wordt bepaald door de geslachtschromosomen.
  3. Je kunt uitleggen hoe door geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen ontstaat. 

Slide 24 - Slide

Chromosomen
  • Bij de mens 46 in iedere celkern
  • 22x twee dezelfde
  • Het 23ste paar zijn de geslachtschromosomen
  • Van elk paar komt er een van de vader en een van de moeder, behalve bij de ...
Al de chromosomen in één cel bevat het complete bouwplan van een organisme.

Slide 25 - Slide

Geslachtscellen (eicellen en zaadcellen)
In geslachtscellen komen chromosomen niet in paren voor maar enkelvoudig.


Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Opdracht
  1. Kan deze DNA-volgorde twee keer voorkomen in een witte bloedcel?
    Ja of nee

Slide 28 - Slide

Kan deze DNA-volgorde twee keer voorkomen in een witte bloedcel?
A
Ja
B
Nee

Slide 29 - Quiz

Opdracht

  1. Kan deze DNA-volgorde twee keer voorkomen in een bevruchte eicel? Ja of nee

Slide 30 - Slide

Kan deze DNA-volgorde twee keer voorkomen in een bevruchte eicel?
A
Ja
B
Nee

Slide 31 - Quiz

Opdracht

  1. Kan deze DNA-volgorde voorkomen in een zaadcel? Ja of nee

Slide 32 - Slide

Kan deze DNA-volgorde voorkomen in een zaadcel?
A
Ja
B
Nee

Slide 33 - Quiz

Opdracht

  1. Kan deze DNA-volgorde twee keer voorkomen in een zaadcel? Ja of nee

Slide 34 - Slide

Kan deze DNA-volgorde twee keer voorkomen in een zaadcel? Ja of nee
A
Ja
B
Nee

Slide 35 - Quiz

Leerdoelen §5.2:
  1. Je kunt uitleggen hoe elk van de ouders 50% van de chromosomen levert.
  2. Je kunt aangeven dat bij mensen het geslacht wordt bepaald door de geslachtschromosomen.
  3. Je kunt uitleggen hoe door geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen ontstaat. 

Slide 36 - Slide

Opdracht 5a
  • Welke van deze chromosomen vormen een chromosomenpaar? Leg je antwoord uit.
  • De chromosomen 1 en 4, omdat in deze chromosomen op dezelfde plaats een gen ligt voor dezelfde erfelijke eigenschap.

Slide 37 - Slide

Opdracht 5b 
  • In welke cel zijn de chromosomen en genen juist getekend? Leg je antwoord uit.
  • In cel 3, omdat in deze cel de chromosomen met dezelfde vorm genen hebben voor dezelfde erfelijke eigenschappen.

Slide 38 - Slide

Opdracht 6

Slide 39 - Slide