Basisstof 2 + 4 + 5 (chromosomen en evolutie)

Plattegrond
1 / 34
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Plattegrond

Slide 1 - Slide

Dinsdag 28 juni, 2 + 3de lesuur, h2e 
1. Aanwezigheidscontrole  + hw noteren (door jullie!) + hw-controle
2. Uitleg chromosomen en genen (variatie in genotypen)
3. MO §5.1 + 5.2
4. Uitleg §5.4, de evolutietheorie
5. Aan de slag met het huiswerk






HW voor dinsdag 5 juli, 2 + 3de uur:
  • Leren §5.1 + 5.2 + 5.4 + 5.5
  •  M. opd. 1 + 2 van §5.4 + opd. 2 + 3 + 5 + 6 + 7 van §5.5
Leren §5.1 + 5.2 + M. opd. 1 t/m 5 +
7 + 8 van §5.2 over chromosomen

Slide 2 - Slide

Dinsdag 28 juni, 2 + 3de lesuur, h2e 
1. Aanwezigheidscontrole  + hw noteren (door jullie!) + hw-controle
2. Uitleg chromosomen en genen (variatie in genotypen)
3. MO §5.1 + 5.2
4. Uitleg §5.4, de evolutietheorie
5. Aan de slag met het huiswerk






HW voor dinsdag 5 juli, 2 + 3de uur:
  • Leren §5.1 + 5.2 + 5.4 + 5.5
  •  M. opd. 1 + 2 van §5.4 + opd. 2 + 3 + 5 + 6 + 7 van §5.5
Leren §5.1 + 5.2 + M. opd. 1 t/m 5 +
7 + 8 van §5.2 over chromosomen

Slide 3 - Slide

Gelijke en ongelijke genenparen
  • Een gen is een deel van een chromosoom dat de informatie bevat voor één erfelijke eigenschap, bijv. de oogkleur.
  • Elk chromosoom bevat vele genen.
  • Alle genen in één celkern samen vormen het genotype. 

Slide 4 - Slide

Gelijke genen.
Voor 1 erfelijke eigenschap een twee genen met dezelfde informatie.
Voorbeeld genotype: 
blond haar-blond haar
Ongelijke genen.
Voor 1 erfelijke eigenschap een twee genen met niet dezelfde informatie.
Voorbeeld genotype: 
blauwe ogen-
bruine ogen

Slide 5 - Slide

Geslachtelijke voortplanting
Een nieuw organisme ontstaat door het samenkomen van een zaadcel en een eicel. 

Het kind ziet er anders uit dan vader of moeder. Het krijgt de helft van de informatie van vader en de helft van de informatie van moeder. 

Slide 6 - Slide

Moeder met 4  puppy's
Vader van de 4 puppy's
Variatie in genotype en fenotype.
Van iedere puppy is het bouwplan (genotype) weer net wat anders en daardoor ziet iedere puppy er weer net wat anders uit (fenotype). 

De variatie ontstaat doordat de puppy's een mix van de eigenschappen van beide ouders hebben gekregen. 
Variatie in genotypen

Slide 7 - Slide

Hoe ontstaat variatie?
Optie 1
De puppy bevat een gen voor zwartkleurig en een gen voor bontkleurig (zwart/wit), de puppy wordt bontkleurig waarbij zwart mogelijk wat overheerst.
Optie 2
Allebei de genen hebben de eigenschap zwart/wit (bont). De puppy wordt dan zwart/wit, dus bont. 
Optie 3
Allebei de genen hebben de eigenschap zwart, het hondje wordt dan zwart. 

Slide 8 - Slide

+

Slide 9 - Slide

Dinsdag 28 juni, 2 + 3de lesuur, h2e 
1. Aanwezigheidscontrole  + hw noteren (door jullie!) + hw-controle
2. Uitleg chromosomen en genen (variatie in genotypen)
3. MO §5.1 + 5.2
4. Uitleg §5.4, de evolutietheorie
5. Aan de slag met het huiswerk






HW voor dinsdag 5 juli, 2 + 3de uur:
  • Leren §5.1 + 5.2 + 5.4 + 5.5
  •  M. opd. 1 + 2 van §5.4 + opd. 2 + 3 + 5 + 6 + 7 van §5.5
Leren §5.1 + 5.2 + M. opd. 1 t/m 5 +
7 + 8 van §5.2 over chromosomen

Slide 10 - Slide

Elise zegt: Op elk chromosoom ligt 1 gen

Daan zegt: Chromosomen komen in lichaamscellen in paren voor
A
Beide waar
B
Beide niet waar
C
Elise waar
D
Daan waar

Slide 11 - Quiz

Pim zegt: De celkern van een levercel bevat de complete informatie voor al je erfelijke eigenschappen.

Seti zegt: Een gen bevat de informatie voor meerdere erfelijke eigenschappen.
A
Beide waar
B
Beide niet waar
C
Pim: waar Seti: niet waar
D
Pim: niet waar Seti : waar

Slide 12 - Quiz

DNA
celkern
Cel
Chromosoom
Gen

Slide 13 - Drag question

Een spiercel gaat zich delen. In de moedercel zitten 46 chromosomen. Hoeveel chromosomen bevat één dochtercel? Vul alleen het getal in.

Slide 14 - Open question

Dinsdag 28 juni, 2 + 3de lesuur, h2e 
1. Aanwezigheidscontrole  + hw noteren (door jullie!) + hw-controle
2. Uitleg chromosomen en genen (variatie in genotypen)
3. MO §5.1 + 5.2
4. Uitleg §5.4, de evolutietheorie
5. Aan de slag met het huiswerk






HW voor dinsdag 5 juli, 2 + 3de uur:
  • Leren §5.1 + 5.2 + 5.4 + 5.5
  •  M. opd. 1 + 2 van §5.4 + opd. 2 + 3 + 5 + 6 + 7 van §5.5
Leren §5.1 + 5.2 + M. opd. 1 t/m 5 +
7 + 8 van §5.2 over chromosomen

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

De evolutietheorie
In deze les leer je:

  •  wat evolutie is;
  • hoe natuurlijke selectie er voor zorgt dat er soorten veranderen;
  • hoe nieuwe soorten kunnen ontstaan.

Slide 17 - Slide

Evolutie
De ontwikkeling van het leven op aarde, waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen.

Slide 18 - Slide

Wat heb je nodig om evolutie te kunnen laten plaatsvinden:

  1. Binnen één soort organismen zijn altijd verschillen (variatie in genotypen)
  2. Het leven is zwaar in de natuur, organismen die minder goed aan de omgeving zijn aangepast, leven vaak korter. (natuurlijke selectie)
  3. Ontstaan van nieuwe soorten (door isolatie)

Slide 19 - Slide

1. Variatie in genotypen
Ontstaan door geslachtelijke voortplanting
+
mutaties
Wat is ongeslachtelijke voortplanting?

Slide 20 - Slide

2. Natuurlijke selectie
Organismen die het best zijn aangepast aan het milieu waar ze op dat moment in leven, leven langer en hebben meer kans op nakomelingen. 
Deze selectie leidt ertoe dat soorten voortdurend veranderen.

Slide 21 - Slide

3. Ontstaan van nieuwe soorten
E
Een groep organismen van een soort raakt langdurig van elkaar gescheiden.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Waarom heet het de evolutietheorie?

Slide 24 - Slide

Paleozoïcum / Mesozoïcum / Cenozoïcum zijn voorbeelden van tijdperken. Deze zijn weer in te delen in periodes.

Slide 25 - Slide

Geologische tijdschaal 
(blz. 132)

  • De eerste dieren ontstonden zo'n 700 mjg.
  • Ongeveer 450 mjg ontstonden de eerste landdieren.
  • Ongeveer 251 mjg was er een enorme bloei van reptielen, ook de vogels en zoogdieren ontstonden toen.
  • 65 mjg stierven de sauriërs uit vanwege een meteoriet van 10 km breed, de temperatuur op aarde daalde toen enorm.
  • 3 mjg ontstonden de eerste primitieve mensachtigen.
  • Onze gezamenlijke voorouder leefde ongeveer 150.000 jaar geleden in Afrika.



(mjg = miljoen jaar geleden)
In deze kolom staat de periodes. 
In deze grijze balk staan de tijdperken.
Het precambrium ontstond op het moment dat de wereld ontstond, 4600 miljoen jaar geleden. 

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Verwantschap
Hoe langer geleden de gemeenschappelijke voorouder van twee soorten leefde, hoe minder de soorten verwant zijn. 

Slide 28 - Slide

Verwantschap
Hoe bepaal je verwantschap tussen soorten?

Homologe organen - 
overeenkomstige lichaamsbouw
(verschillende functie)

DNA
wijzen op verwantschap
gemeenschappelijke voorouder

Slide 29 - Slide

rudimentaire organen

Slide 30 - Slide

Fossiliseren
Zachte delen vergaan vaak te snel om te fossiliseren. 
Er worden vooral veel fossielen gevonden van schelpdieren. 

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Slide 33 - Link

Dinsdag 28 juni, 2 + 3de lesuur, h2e 
1. Aanwezigheidscontrole  + hw noteren (door jullie!) + hw-controle
2. Uitleg chromosomen en genen (variatie in genotypen)
3. MO §5.1 + 5.2
4. Uitleg §5.4, de evolutietheorie
5. Aan de slag met het huiswerk






HW voor dinsdag 5 juli, 2 + 3de uur:
  • Leren §5.1 + 5.2 + 5.4 + 5.5
  •  M. opd. 1 + 2 van §5.4 + opd. 2 + 3 + 5 + 6 + 7 van §5.5
Leren §5.1 + 5.2 + M. opd. 1 t/m 5 +
7 + 8 van §5.2 over chromosomen

Slide 34 - Slide