Verleden tijd sterke en zwakke werkwoorden + voltooid deelwoord

Verleden tijd sterke en zwakke werkwoorden + voltooid deelwoord
Welkom terug klas 1 mavo
Volg het stappenplan, dan maken we er een goede les van.
Stap 1: Telefoons in de telefoontas.
Stap 2: Pak je Chromebook, schrift en je boek (leesboek 1mc)
Stap 3: Log in bij Lessonup met je eigen naam
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Verleden tijd sterke en zwakke werkwoorden + voltooid deelwoord
Welkom terug klas 1 mavo
Volg het stappenplan, dan maken we er een goede les van.
Stap 1: Telefoons in de telefoontas.
Stap 2: Pak je Chromebook, schrift en je boek (leesboek 1mc)
Stap 3: Log in bij Lessonup met je eigen naam

Slide 1 - Slide

Vul de juiste vorm in van het werkwoord (alleen het woord is voldoende): Mijn vriend is naar een ander kantoor (verhuizen)

Slide 2 - Open question

Wat gaan we doen?
Leerdoel: Ik kan de verleden tijd van sterke en zwakke werkwoorden correct spellen en ik kan het voltooid deelwoord correct spellen.
Hoe bereiken we dit doel?
- Lezen/Pitch
- Oefenen verwijswoorden
- Uitleg: de verleden tijd sterke en zwakke werkwoorden in de verleden tijd
- Uitleg: Voltooid deelwoord
- Huiswerk: 

Slide 3 - Slide

Lezen/Pitch
1mb: 3 pitches
1mc: 10 minuten lezen in Brief voor de koning. Je bent aan het einde van de les bij blz 403.

Let op:
- 1mb: 22 juni = toets taalverzorging, 29 juni = herkansingsmoment
- 1mc: 26 juni= toets taalverzorging, 30 juni = herkansingsmoment, 3 juli = brief voor de koning = 30 min. toets
timer
10:00

Slide 4 - Slide

Kies het juiste verwijswoord: Caspar heeft zijn toets goed geleerd. […] haalt vast een voldoende.
A
hij
B
hem
C
zij
D
haar

Slide 5 - Quiz

Kies het juiste verwijswoord: Dit konijnenhok is vies. […] moet nodig worden schoongemaakt.
A
hij
B
hem
C
het
D
zijn

Slide 6 - Quiz

Kies het juiste woordgeslacht van het volgende woord: bombardement
A
Mannelijk
B
Vrouwelijk
C
Onzijdig

Slide 7 - Quiz

Persoonsvorm verleden tijd
1. Als je persoonsvorm in de verleden tijd staat, kies je of je werkwoord sterk of zwak is.
Sterk: Heeft de kracht om van klank te veranderen: zwemmen --> zwommen 
Zwak: Heeft niet de kracht van klank te veranderen: rennen --> rende.
2. Bij een sterk werkwoord verander je de klank.
3. Bij een zwak werkwoord gebruik je 't exkofschip/ 't sexy fokschaap.
A) Haal -en eraf. Dit is de stam:  verhuizen --> verhuiz.
B) Zit de laatste letter in 't exkofschip?   ik-vorm + te/ten
C) Zit de laatste letter nietin 't exkofschip? ik-vorm + de/den  verhuisde/verhuisden
D) Controleer hoeveel personen er zijn in de zin. 

Slide 8 - Slide

Is het werkwoord sterk of zwak?
ZWAKKE WERKWOORDEN
STERKE WERKWOORDEN
kloppen
bedenken
gissen
drentelen
slapen
verhuizen
vastmaken
vertellen

Slide 9 - Drag question

Noteer de juiste vorm van het werkwoord: Een bliksemflits (verlichten) de woonkamer direct gevolgd door een enorme donderslag.

Slide 10 - Open question

Voltooid deelwoord
1. Een voltooid deelwoord is geen  persoonsvorm.
2. Je kunt er ge,be, ver, ont, her voor zetten.
3. Is je werkwoord sterk? Pas dan de klank toe.
4. Is je werkwoord zwak? Gebruik dan 't exkofschip
A) Haal -en eraf. Dit is de stam: verhuizen --> verhuiz.
B) Zit de laatste letter in 't exkofschip? ik-vorm + t + ge, be, ver, ont etc.
C) Zit de laatste letter nietin 't exkofschip? ik-vorm + d + ge be ver ont etc. verhuisde/verhuisden
D) Controleer hoeveel personen er zijn in de zin. 

Slide 11 - Slide

Noteer de juiste vorm van het werkwoord: Luc is vroeger naar Italië (reizen) om een vriend te bezoeken.

Slide 12 - Open question

Huiswerk voor de volgende les:
Nakijken: Verwijswoorden
Maken: 
Voltooid deelwoord: blz 110-111: opdr 1 t/m 3
Verleden tijd zwakke werkwoorden: blz. 136+137: opdr 1 en 3
Verleden tijd sterke werkwoorden: blz. 162+163: opdr 1 t/m 3


Slide 13 - Slide