4.1 organismen ordenen

3.1 organismen ordenen
1 / 15
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

3.1 organismen ordenen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
4.1.1 Je kunt organismen indelen door te kijken naar gemeenschappelijke kenmerken.
4.1.2 Je kunt de kenmerken noemen van de cellen van bacteriën, schimmels, planten en dieren.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Kenmerken
Bij de indeling van organismen kijken biologen naar de volgende kenmerken die verschillen:
1. Aantal cellen
2. aanwezigheid van celkern
3. aanwezigheid van celwand
4. aanwezigheid van bladgroenkorrels
3. relatieve grootte

Slide 4 - Slide

Aantal cellen
eencellig = Organismen die uit één cel bestaan.
meercellig = Organismen die uit twee of meer cellen bestaan.

Slide 5 - Slide

Aanwezigheid van celkern
- Cellen van schimmels, planten en dieren hebben een celkern.  
- Bacteriën hebben geen celkern (chromosomen liggen los in het cytoplasma).

Slide 6 - Slide

Aanwezigheid van celwand
- Dieren zijn de enige organismen die om hun cellen geen celwand hebben. 
- Bacteriën, schimmels en planten hebben dit wel

Slide 7 - Slide

Aanwezigheid van bladgroenkorrels
- Alleen bij planten komt in het cytoplasma bladgroenkorrels voor.
- In bladgroenkorrels vindt fotosynthese plaats. 

Slide 8 - Slide

Relatieve grootte
- Cellen van organismen verschillen in grootte.
- Cellen van bacteriën zijn veel kleiner.
- Onder een sterke microscoop. 
- De grootte in verhouding tot de cellen van andere organismen noem je relatieve grootte

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Maken
blz.  231
opdr. 1 t/m 6

Slide 15 - Slide