ABT3 15.11.2024

• Anders
• MBO
• Studiejaar 1

Welkom!

15.11.2024

Planning

• Terugblik
• 4.3 
• (Start 4.4)

Terugblik

• Bespreken HW (opdr. 49 t/m 53)
• Vragen? 

4.3

• Maak tweetallen 
• Bekijk de zinnen bij opdr. 54
• Bespreek samen

4.3

• Bekijk het rode blokje op blz. 161 
• Lees de voorbeeldzinnen
• Wat valt je op?

4.3

• Bij woorden van hoeveelheid, prijs en tijd gebruik je vaak geen meervoud. 
• Drie liter melk
• Dertig kilometer rijden
• De bank kost elfhonderd euro
• Je gebruikt wel meervoud bij:
• seconde, minuut, dag, week en maand

4.3

• Sommige woorden staan altijd in het enkelvoud.
• Voorbeeld: water, goud, fruit, informatie, aarde
• Wil je iets zeggen over de hoeveelheid?
• Dan kun je andere woorden gebruiken
• pak, zak, veel, een heleboel etc...

4.3

• Sommige woorden staan altijd in het meervoud
• Er is geen enkelvoud
• Voorbeeld: kleren, kleding, hersenen, notulen, paperassen

4.3

• Klassikaal: opdr. 55
• Maak zelfstandig opdr. 56
• Bespreken
• Maak tweetallen
• Bekijk opdr. 57
• Bespreken

4.3

• Bekijk het groene blokje op blz. 162
• Welke zinnen kun je gebruiken als je iets niet helemaal begrijpt? 
• Ken je nog andere voorbeelden? 
• Bekijk de zinnen bij opdr. 58
• Luister naar de zinnen en spreek na. Oefen daarna in tweetallen 

4.3

• Maak zelfstandig opdr. 59
• Bespreken 

4.3

• Bekijk het oranje blokje op blz. 163
• Lees de zinnen
• Ken je nog andere zinnen die je kunt gebruiken tijdens een telefoongesprek?

4.3

• Klassikaal: opdr. 60
• Maak opdr. 61 zelfstandig 
• Bespreken 

4.3

• Maak tweetallen
• Oefen samen het gesprek bij opdr. 62
• Klaar? Wissel de rollen om 
• Tip: gebruik de zinnen op blz. 163

4.3

• Maak nieuwe tweetallen
• Pak werkblad 4.3b
• Cursist A: kies een situatie. Je hebt een vraag of je wilt iets zeggen en je belt naar cursist B om iets te vragen of te zeggen.
  
• Cursist B: reageer op cursist A.
  
• Klaar? Dan kiest cursist B een situatie. 

4.3

• Maak tweetallen
• Bekijk opdr. 65
• Pak werkblad 4.3c
• Je gaat een chatgesprek schrijven
• Cursist A kiest een situatie. Cursist B helpt cursist A met het probleem. 
• Gebruik zinnen van werkblad 4.3c
• Schrijf samen in het boek van cursist B. 
• Klaar? Cursist A helpt cursist B --> draai de rollen om.
• Bespreken.