7.2 Populaties

B2 Populaties
1 / 30
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

B2 Populaties

Slide 1 - Slide

Na deze les kun je...
  1. binnen een ecosysteem vormen van concurrentie en van coöperatie onderscheiden
  2. de dynamiek en het evenwicht in een ecosysteem beschrijven

Slide 2 - Slide

 Symbiose
Samenleven van individuen
Binnen dezelfde soort
Van twee verschillende soorten
Coöperatie
Concurrentie
Mutualisme
Commensalisme
Parasitisme
Concurrentie
Predatie

Slide 3 - Slide

Coöperatie
Samenwerken zoals leeuwen (jacht), stokstaartjes (de wacht houden), verdedigen (school vissen) of mieren (taakverdeling in kolonie)

Slide 4 - Slide

Concurrentie
Soortgenoten strijden om voedsel of partners

Met als gevolg: selectiedruk

Slide 5 - Slide

 Symbiose
Samenleven van individuen
Binnen dezelfde soort
Van twee verschillende soorten
Coöperatie
Concurrentie
Mutualisme
Commensalisme
Parasitisme
Concurrentie
Predatie

Slide 6 - Slide

Predatie 
De één eet de ander

(Valt begrazing ook onder)

Slide 7 - Slide

Concurrentie 
Twee soorten eten hetzelfde voedsel of gebruiken zelfde nestgelegenheid

Slide 8 - Slide

 Symbiose
Samenleven van individuen
Binnen dezelfde soort
Van twee verschillende soorten
Coöperatie
Concurrentie
Mutualisme
Commensalisme
Parasitisme
Concurrentie
Predatie

Slide 9 - Slide

Mutualisme
Beide soorten profiteren van de samenleving

Voorbeeld: zeeanemoon en clownsvis of 
korstmossen en algen

Slide 10 - Slide

Commensalisme
Eén soort profiteert van de ander, zonder dat 
die nadeel heeft.
Voorbeeld: zuigvissen op haai of mos op een boom

Slide 11 - Slide

Parasitisme
Eén soort parasiteert de ander die daar
nadeel door heeft
Voorbeeld: lintworm of maretak

Slide 12 - Slide

 Symbiose
Samenleven van individuen
Binnen dezelfde soort
Van twee verschillende soorten
Coöperatie
Concurrentie
Mutualisme
Commensalisme
Parasitisme
Concurrentie
Predatie

Slide 13 - Slide

  Biologische evenwicht (biomassa)

Slide 14 - Slide

Populatiegrootte
Vier factoren beïnvloeden de populatiegrootte:
  • geboortecijfer: het aantal geboortes per 1000 individuen in een jaar
  • sterftecijfer: het aantal overleden individuen per 1000 individuen in een jaar
  • immigratie: toename door komst van organismen
  • emigratie: afname door vertrek van organismen

Slide 15 - Slide

Dynamiek van een populatie
Inheems --> komt van nature in een gebied voor
Uitheems --> komt van nature niet in een gebied voor
Exoten --> door menselijk handelen in een gebied gekomen waar ze van oorsprong niet thuishoren.

Slide 16 - Slide

Overschreiden draagkracht populatie
Groei organismen binnen een gebied

Slide 17 - Slide

Oefenvragen

Slide 18 - Slide

Welke soort kan het best tegen schommelingen in abiotische factoren?
A
soort a
B
soort b
C
soort c
D
soort d

Slide 19 - Quiz

het langdurig samenleven van organismen van verschillende soorten
invloeden uit de levenloze natuur
De maximale populatiegrootte in een ecosysteem
Die invloed die het meest afwijkt van de ideale omstandigheid
Samenlevingsvorm waarbij allebei de soorten voordeel hebben
Het vermogen om schommelingen in abiotische factoren te verdragen
Draagkracht
Tolerantie
Beperkende factor
Symbiose
Mutualisme
 Abiotische factor

Slide 20 - Drag question

Wanneer spreken we van een biologisch evenwicht?
A
Als de populatiegrootte altijd hetzelfde is
B
Als de populatiegrootte een populatiegrootte is
C
Als de populatiegrootte rond een gelijke waarde schommelt
D
Als de dieren in een populatie even zwaar zijn

Slide 21 - Quiz

Deze vorm van symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme
D
Communisme

Slide 22 - Quiz

Deze vorm van symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme
D
Realisme

Slide 23 - Quiz

Deze vorm van symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme
D
Surrealisme

Slide 24 - Quiz

Deze vorm van symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme
D
Feminisme

Slide 25 - Quiz

Hoe groot is de draagkracht voor schapen?
A
1500 schapen
B
15 000 schapen
C
150 000 schapen
D
1 500 000 schapen

Slide 26 - Quiz

Welke competitie vindt alleen plaats tussen soortgenoten? Meerdere antwoorden mogelijk.
A
territorium
B
voortplantingspartner
C
voedsel
D
water

Slide 27 - Quiz

Als een soort 100 nakomelingen krijgt per individu, zal er dan meer, minder of evenveel sterfte zijn dan bij een soort die er 5 krijgt per individu?
A
Meer
B
Minder
C
Evenveel

Slide 28 - Quiz

Aan de slag!
Thema 7    Ecologie en milieu
Lezen B2 Populatie
Maken opdracht 8 t/m 12

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video