Marketingmanagement hoofdstuk 4.6 - 4.8

1 / 52
next
Slide 1: Slide
MarketingMiddelbare schoolMBOStudiejaar 1

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

De afkorting ZBMO staat voor:


A
Zoeker, boodschap, marketing, onderzoeker
B
Zenden, bericht, medium, ontvanger
C
Zender, bericht, media, overdragen
D
Zender, boodschap, medium, ontvanger

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Coderen is...
A
Wat iemand wil zeggen
B
Wat iemand zegt
C
Een medium

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

AIDA-model bestaat uit de volgende stappen
A
B
C
D

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Voor welke doel kan je het AIDA- model gebruiken?
A
Om te bepalen in welke fase van de levenscyclus een artikel zich bevind
B
om te bepalen welke onderdelen je in het presentatie moet opnemen om het rendement te verhogen
C
om te bepalen welke stappen je in een promotiecampagne moet nemen zodat je doelgroep tot aankoop overgaat

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Voor welke doel kan je het AIDA- model gebruiken?
A
Om te bepalen in welke fase van de levenscyclus een artikel zich bevind
B
om te bepalen welke onderdelen je in het presentatie moet opnemen om het rendement te verhogen
C
om te bepalen welke stappen je in een promotiecampagne moet nemen zodat je doelgroep tot aankoop overgaat

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Zalando is een webwinkel voor kleding/schoenen etc. Welke hoort erbij?
A
Monochannel
B
Omnichannel
C
Multichannel
D
Crosschannel

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Een retailer gebruikt twee verkoopkanalen, hij heeft een webshop en een fysieke winkel. Deze twee verkoopkanalen zijn op elkaar afgestemd, waardoor de consument zich in de winkel kan oriënteren en het vervolgens via de webshop kan kopen.
A
Monochannel
B
Multichannel
C
Crosschannel
D
Omnichannel

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Jysk heeft een online webshop en een winkel. Het aanbod verschilt in de webshop t.o.v. de winkel. Welke hoort erbij?
A
monochannel
B
multichannel

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Klant koopt in winkel
Klant koopt in winkel en online
klant bestelt online en haalt ze op in de winkel
klant gebruikt al de kanalen door elkaar
Monochanneling
Crosschanneling
Multichanneling
Omnichanneling

Slide 17 - Drag question

This item has no instructions

Wat is een kenmerk van een affiliate shop?
A
De winkel doet aan gezamenlijke inkoop om kosten te besparen.
B
De fysieke winkel zorgt voor een optimale schapinrichting.
C
De winkel is optimaal afgestemd op andere verkoopkanalen
D
De winkel promoot andermans producten in ruil voor commissie

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Zara besluit om alleen dameskleding te gaan verkopen. We praten dan van:
A
Differentiatie
B
Integratie
C
Parallelisatie
D
Specialisatie

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

De vissers besluiten om de verkoop van hun vangst door een viswinkel te laten plaatsvinden. We spreken van...
A
Differentiatie
B
Integratie
C
Parallelisatie
D
Specialisatie

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Integratie
Specialisatie
Parallelisatie
Differentiatie

Slide 25 - Drag question

This item has no instructions

Wat is het meest geschikte distributie intensiteit voor de verkoop van een fles coca cola?
A
Exclusieve distributie
B
Selectieve distributie
C
Indirecte distributie
D
Intensieve distributie

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Voor welke doel kan je het AIDA- model gebruiken?
A
Om te bepalen in welke fase van de levenscyclus een artikel zich bevind
B
om te bepalen welke onderdelen je in het presentatie moet opnemen om het rendement te verhogen
C
om te bepalen welke stappen je in een promotiecampagne moet nemen zodat je doelgroep tot aankoop overgaat

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Een producent van tuinmeubels levert per provincie in Nederland alleen aan de vijf grootste winkels qua oppervlakte.

Van welke distributiestrategie is hier sprake?

A
Exclusieve distributie
B
Intensieve distributie
C
Selectieve distributie

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Jumbo supermarkt maakt gebruik van:
A
Intensieve distributie
B
Selectieve distributie
C
Exclusieve distributie

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

indirecte distributie = als een fabrikant het product zelf verkoopt aan de consument
A
waar
B
niet waar

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent inkoopcombinatie?
A
één onderneming uit dezelfde branche die goederen inkoopt
B
Een aantal ondernemingen uit verschillende branches kopen hun goederen gezamenlijk in
C
Een aantal ondernemingen uit dezelfde branche kopen hun goederen gezamenlijk in
D
Een aantal ondernemingen uit dezelfde branche kopen hun goederen apart in

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

19. Een leverancier van wenskaarten realiseert een optimale positie in de schappen van een supermarkt. Dit doet deze leverancier door samen te werken met de supermarkt.

Van welk samenwerkingsverband is hier sprake?
A
Affiliate shop
B
Dropshipping
C
Rack jobbing

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Op het plaatje zie je een:
Leerdoel 48 en leerdoel 49
A
Lange distributieketen
B
Indirecte distributie
C
Korte distributieketen
D
Directe distributie

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Wat is dropshipping
A
Een webshop met grote voorraad en daarom goedkoop.
B
Een webshop met de beste drop
C
Een webshop dat vanaf een boot werkt met beperkte voorraad
D
Een webshop zonder voorraad maar die dingen doorstuurt.

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Op de afbeelding staat een voorbeeld van ...
A
directe distributie
B
indirecte distributie

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

maakt de mac donalds gebruik de van push of pull strategie?
A
Push
B
Pull

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Bij de pull strategie …
A
Gaat de klant bij de winkelier vragen naar het product naar aanleiding van reclame
B
Gaat de winkelier actief op zoek naar potentiële klanten
C
Probeert de fabrikant via reclame de klant op de hoogte te brengen van zijn product
D
Wordt de winkelier door de fabrikant benaderd om het product in zijn assortiment op te nemen

Slide 40 - Quiz

1

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Het exterieur van Mc Donalds is
A
Het terras
B
De speelruime binnen
C
De bestelzuil
D
De inrichting

Slide 46 - Quiz

This item has no instructions

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Slide 48 - Slide

This item has no instructions

Slide 49 - Slide

This item has no instructions

De bedrijfscultuur binnen een de ING bank is?
A
Formeel
B
Infomeel

Slide 50 - Quiz

This item has no instructions

De bedrijfscultuur binnen een streetwear kledingzaak?
A
Formeel
B
Infomeel

Slide 51 - Quiz

This item has no instructions

De bedrijfscultuur binnen het Zadkine?
A
Formeel
B
Infomeel

Slide 52 - Quiz

This item has no instructions