Hoofdstuk 3 Lezen (les 4) blokuur

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui en je schrift;
  • je leerwerkboek;
  • je leesboek.
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui en je schrift;
  • je leerwerkboek;
  • je leesboek.

Slide 1 - Slide

Planning
  • Fictie: uitleg (laatste deel)
  • Stil lezen
  • Vragen over het huiswerk
  • Werkmoment
  • Afsluiten van de les: herhalen theorie

Slide 2 - Slide

Fictie
Perspectief: vanuit wie lees je het verhaal?

Peter liep het schoolplein op. Hij was te laat voor de les.

Ik liep het schoolplein op. Ik was te laat voor de les.

Slide 3 - Slide

Fictie
Titel en kaft: 
  • vind je het passen bij het verhaal? 
  • komt dit titel voor in het boek?

Realistisch of niet-realistische fictie
  • wat is dat ook al weer?

Slide 4 - Slide

Fictie
Spanning: Hoe zorgt de schrijver dat het verhaal spannend is?

Een vraag die pas later wordt beantwoord?
  • Wie heeft het gedaan? Krijgen ze elkaar?

Hoofdstuk eindigen op een spannend moment?
  • Cliffhanger

Slide 5 - Slide

timer
10:00

Slide 6 - Slide

Vragen over huiswerk?
 

3.3. lezen opdrachten: 10, 11 en 12.

Slide 7 - Slide

Werkmoment
  • Maak van 3.3. lezen opdrachten: 15, 16 en 17.
  • We kijken na in de volgende les.

Alles af? Ga of lezen voor de fictietaak of start met de leestaak vanaf pagina 154 en verder.

Einde les: vragen over de theorie van deze paragraaf.

Slide 8 - Slide

Uit welke onderdelen bestaat een tekst met een driedeling?

Slide 9 - Open question

Hoe weet je dat een tekst een tweedeling heeft?

Slide 10 - Open question

Bij welke drie delen kijk je om de hoofdgedachte te vinden?

Slide 11 - Open question

De belangrijkste zin in een alinea noem je:

Slide 12 - Open question

Een opsomming herken je
aan het signaalwoord:
A
maar
B
terwijl
C
bovendien
D
integendeel

Slide 13 - Quiz

Een volgorde in de tijd herken
je aan het signaalwoord:
A
vervolgens
B
toch
C
daarentegen
D
intussen

Slide 14 - Quiz

Samenvatting of conclusie
Signaalwoord voor samenvatting: samengevat, kortom, al met al, terugblikkend, zoals gezegd, ofwel, anders gezegd.

Signaalwoord voor conclusie: dus, daarom, dat houdt in, concluderend, slotsom.

Slide 15 - Slide

Afsluiting
  • Huiswerk staat in Magister.
  • We gaan verder met 3.3. '
  • Toets is op 7 februari.

Slide 16 - Slide