2.1 Fictie

Hoe gaat het?
😒🙁😐🙂😃
1 / 22
next
Slide 1: Poll
NederlandsSpeciaal OnderwijsLeerroute HLeerroute VLeerroute 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Hoe gaat het?
😒🙁😐🙂😃

Slide 1 - Poll

This item has no instructions

2.1 Doelen: Je leert
  • verschil fictie en non-fictie
  • wat spanningsvragen zijn
  • verschillende personages 
  • wat beoordelingswoorden zijn
  • de 3 soorten argumenten

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

H2.1 Fictie
Non -Fictie

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat is fictie?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Het Jeugdjournaal is...
A
fictie
B
non-fictie

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Het Klokhuis is...
A
fictie
B
non-fictie

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Het verslag in de krant van een voetbalwedstrijd is...
A
fictie
B
non-fictie

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Het leesboek 'Het leven van een loser' is...
A
fictie
B
non-fictie

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Het computerspel FIFA is...
A
fictie
B
non-fictie

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

De gebruiksaanwijzing bij FIFA is...
A
fictie
B
non-fictie

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

fictie en non-fictie
• fictie = een verzonnen tekst.
 Bijvoorbeeld een verhaal, gedicht, leesboek en film.

• non-fictie = een tekst over iets wat echt is gebeurd. Bijvoorbeeld een krantenbericht, artikel, recept en handleiding.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Ken je een personage uit een film/ serie?

Slide 12 - Mind map

This item has no instructions

Personages
Een verhaal gaat over personen - personages

Deze leer je kennen door wat hij/zij
voelt, denkt, zegt en doet.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Wie is de hoofdpersoon van een Quotum (blz 92 en 96 t/m 98)?

Slide 14 - Open question

Axel  
Tommy broertje 
spanningsvragen
Een spannend verhaal roept vragen op:
* Zal ze uit het wrak komen?
* Loopt het verhaal goed af?

Het zijn vragen die de lezer stelt.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Beoordelingswoord
Je gebruikt een beoordelingswoord om je mening te uiten.
Beoordelingswoorden:
mooi, grappig, saai, spannend, eng, realistisch, ouderwets, modern, langdradig, voorspelbaar, verrassend, kinderachtig, ingewikkeld, enz.


Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Soorten argumenten
Als je je mening geeft over een boek, onderbouw je die mening 
met argumenten. Er zijn verschillende soorten argumenten:
realistische argumenten: vind je wat er verteld wordt geloofwaardig?
emotieve argumenten: grijpt het verhaal je aan en leef je mee met de
                                                     personages?
morele argumenten: ben je het eens met de overtuigingen en ideeën in het
                                                 boek?

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

  • je weet wat argumenten zijn
  • je weet hoe je een betoog schrijft 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Video

This item has no instructions

Wat vind je van deze film? Gebruik twee beoordelingswoorden + argumenten.

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Opdrachten maken
Boek H2.1 Fictie blz 96 t/m 101

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

En hoe gaat het nu?
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

This item has no instructions